Elke ochtend werd ik wakker met een ritmisch tssss-tssss. Uit het raam kijkend zie ik een man op de bloemrijke steile helling die aan het maaien is met een zeis. Hij verzameld het ruikende bloemengrasmaaisel in zijn grote houten rugkorf en rende daarmee de helling af. Dit ritueel herhaalde zich elke ochtend. Op een vroege ochtend toen hij bijna klaar was met maaien groette ik hem vanuit het raam. Hij groette terug en met een zwaaibeweging nodigde hij mij uit. Eenmaal op de helling schudde we elkaar de hand en met mijn beste Tsjechisch (handen en voeten) kwamen we in gesprek. Hij liet mij zien waarvoor het maaisel bedoeld was. Rennend van de steile helling af komen we bij de bok van het dorpje en stond deze al ongeduldig te mekkeren. Nadat dit prachtige beest met gigantische sik en horens tevreden aan het maaisel begon te knabbelen wenkte hij en gingen we rennend de helling op. Oké, ik begreep dat hij niet meer van de jongste was maar de cijfers in het zand bevestigde dat hij al 85 was! Eenmaal bij de eenvoudige bijenstal haalde hij met blote handen een volle honingraat uit een gevlochten zoemende bijenkorf. Verrassend was dat de honingbijen het blijkbaar heel gewoon vonden. Met een druipende goudgele honingraat in zijn knuist ging ik mee naar zijn houten huisje, uiteraard weer rennend de steile helling af. Hij maakte thee van een eigen kruidenmengsel op het houtgestookte fornuis en deed daar een stukje honingraat bij en een scheut verse geitenmelk. Dit mengsel was geurend en smaakte heerlijk op een houten bankje voor het huisje met een geweldig uitzicht over het Reuzengebergte. Hij gebaarde naar een bloeiende plant waar de thee van was gemaakt. Vlak tegen zijn bescheiden huisje groeide een grote pol Hartgespan (Leonurus cardiaca).
Hartgespan is een sterk geurende, vaste plant die behoort tot de lipbloemenfamilie (Lamiaceae). De botanische naam Leonorus betekent in het Oudgrieks leeuwenstaart ("leo" is leeuw en "oura" is staart), wat op de vorm van de bladeren slaat. De naam 'cardiaca' verwijst naar de oude reputatie als middel tegen hartklachten. Hartgespan zou in de 7de eeuw uit Azië zijn gekomen en heeft zich verspreid over heel Europa, behalve in de Middellandse Zeegebied. Het heeft een schitterende staat van dienst. In de 15de eeuw werd de plant in kloostertuinen geteeld. Ook Ambroise Paré, hij geldt als een van de grootste chirurgen van de Renaissance, vermeldt Hartgespan een eeuw later. En zelfs nog in de 18de eeuw wordt de geneeskrachtige werking uitgebreid geprezen. Daarna raakte het kruid wat in onbruik, ondanks de werking tegen nerveuze hartklachten. De plant wordt 30-90 cm hoog en is fraai ritmisch opgebouwd. Hij vormt wortelstokken en heeft stevige vierkantige stengels met een afstaande beharing. De middelgroene, gelobde bladeren hebben drie tot zeven lobben en zijn aan de onderkant donzig behaard. Hartgespan bloeit van juni tot augustus met roze , 0,8-1,1 cm lange bloemen met een witte beharing.
In Nederland is deze plant zeer zeldzaam maar kan in alle provincies worden aangetroffen. Het meeste in Zuid-Limburg, op de Veluwe, Utrechtse heuvelrug en in de duinstreek. De plant houdt van vochtige, stikstof- en kalkrijke grond zoals hier in de Midden-Limburgse berm. Omhoog kijkend zie ik het straatnaambordje: Zwarte berg. Ik krijg een kippenvelmoment en de herinnering aan de vriendelijke zwaaiende man met de zeis in het Tsjechische Reuzengebergte is ineens niet meer ver weg. Mijn hart is weer gesterkt en de dag kan niet meer stuk.