Eerste rang vioolconcert.

0
371

Als ik
ergens in het veld zit om dassen te observeren komt het vaak voor dat je in het
najaar ook de Bramensprinkhaan (Pholidoptera griseoptera) hoort. Met nadruk op
horen want de Bramensprinkhaan leeft nogal verborgen. De bramensprinkhaan is
als volwassen dier actief van juli tot oktober, de mannetjes zingen vrijwel vanaf
de late namiddag tot drie uur in de nacht. Maar ook in de hele vroege ochtend
uurtjes als de nevel nog over het land ligt. Het kenmerkende geluid dat wordt
geproduceerd bestaat uit hoge, schrille en korte geluidjes: "sri…sri…sri…sri".
Soms ook een kort, hard en hoog 'triet', dat vanuit ruigte en struiken ten
gehore wordt gebracht. Het geluid komt in onregelmatige series: 'triet..triet……..triet….triet'.
Het geluid dat ze produceren ligt een beetje aan wat de temperatuur is en of er
een ander mannetje in de buurt is. Is er een vrouwtje in het gezichtsveld maakt
hij een heel zacht geluidje om haar te bekoren. Maar om dat te horen moet  je toch wel heel veel geluk hebben. Bij het schrijven
van het verhaal merkte ik dat ik er geen digitaal plaatje van de
bramensprinkhaan had. Daar wordt dus nog aan gewerkt. Maar gelukkig had ik nog een oude pentekening.

De mannetjes worden 15 tot 20 millimeter lang, de
vrouwtjes 16 tot 20 mm. De kleur is bruin tot grijsbruin, het halsschild valt
op doordat de randen lichter tot wit zijn omzoomd. De buik is geelgroen van
kleur. De vleugels zijn kort, bij de mannetjes zijn ze ongeveer even lang als
het halsschild, bij de vrouwtjes zijn ze verworden tot onooglijk kleine,
schub-achtige flapjes. De antennes zijn duidelijk veel langer dan het lichaam,
ook de achterpoten zijn zeer lang en sprieterig. Vrouwtjes hebben een vrij
korte, iets omhoog gerichte legboor die vrij breed is, bruin van kleur en sterk
zijdelings afgeplat. De Bramensprinkhaan is echte omnivoor. Ze eten zowel
allerlei kruiden als verschillende soorten insecten zoals bladluizen. Maar ook
kleine spinnen zijn niet veilig voor deze lekkerbek. In Nederland heeft de
bramensprinkhaan een beperkte verspreiding. In Zuid-Limburg is deze soort
algemeen, evenals langs de grote rivieren (Maas, Waal, Neder-Rijn en IJssel)
en op de Veluwe. Dat de soort zo gebonden is aan rivieren heeft waarschijnlijk
te maken dat ze graag hun eieren in dood hout leggen. Bij hoog water drijft
dood hout (met eieren) vaak mee met het woeste water en wordt het hout elders
weer ergens neergelegd in de uiterwaarden. Buiten deze gebieden komt de
Bramensprinkhaan alleen plaatselijk voor in de Achterhoek en Twente, vooral
langs de Duitse grens. Zolang ik mij kan herinneren heb ik altijd al
Bramensprinkhanen in het gehele Roerdal gehoord.

Het kaartje geeft slechts een
klein gedeelte van de verspreiding van Roerdalpopulatie (rode bolletjes) weer.

Bij de rivier de Roer zijn bramensprinkhanen (rode bolletjes) zeker geen
zeldzaamheid. Ook in het landgoed dat in het Roerdal ligt en aan het dorp
grenst leven bramensprinkhanen. Maar ze hebben nog nooit de weg overgestoken.

Vanaf 2006 merkte ik dat de bramensprinkhanen hun gebied ging uitbreiden.

Blijkbaar
hebben een paar bramensprinkhanen de paarloweg over weten te steken (zwarte pijl) en
hebben zich gevestigd in de houtwal.  De
oranje bolletjes op het verspreidingskaartje en foto's geven de uitbreiding  aan waar ik bramensprinkhanen heb gehoord.
Vanwege hun voorkeur voor ruigte in bosranden hebben ze deze gevolgd. In 2010
hoorde ik vanuit mijn tuin de eerste bramensprinkhaan  roepend aan de overkant van de provinciale weg.
In 2011 vond ik tijdens het maaien van het gazon in de tuin een bramensprinkhaan. Dit moedige vrouwtje heeft zonder kleerscheuren de
drukke provinciale weg over gestoken! Zou dit het begin zijn van een nieuwe populatie
in onze tuin? Voorzichtig stuur ik deze zwangere pionierster naar de struiken. Het
zou werkelijk doodzonde zijn als ik haar in deze toestand mee zou maaien! Dat
jaar heb ik in de tuin geen mannetjes gehoord. Pas in 2013 hoorde ik tot mijn
verrassing twee mannetjes bij de buurman in de tuin zingen (blauwe bolletjes).
Ik hoopte vurig dat ze zich ook in onze tuin gaan vestigen En ja, mijn wens
kwam een jaar later uit!  Met vijf verschillende
zingende mannetjes in de tuin is de idian summer echt compleet. Deze
waarnemingen geven een kleine inblik in de manier hoe deze soort zich kan
verspreiden. Vanuit het Roerdal naar onze tuin is ongeveer een halve kilometer
die de bramensprinkhanen
in een tijdsbestek van bijna 8 jaar hebben overbrugd. Dat deze verspreiding
zonder de hulp van een rivieroverstroming is gegaan en dat ze ook nog eens te
maken kregen met serieuze barrières, van twee drukke asfaltwegen met fietspaden,
is zonder meer bewonderenswaardig. Of deze kleine populatie in onze tuinen stand
zal houden en of zal uitbreiden zal de toekomst ons leren.  Maar dat is voor latere zorg. Nu is het in de
tuin vooral genieten van een vioolconcert op de eerste rang!