Via de mail kreeg ik een berichtje van de Gemeente
Roerdalen. Na een tijdje stond ik weer bij de bekende groene koelbox bij de
gemeente loods. Ik haal even diep adem voordat ik de dichtgeknoopte blauwe plastic openmaak. Na al die jaren ben ik nog steeds
niet gewend aan dode dassen (Meles meles). Wat jammer van zo'n mooie gezonde
mannelijke das die dit keer op het provinciale asfalt N293 is gesneuveld. Wat mij meteen opviel is dat deze das een
witte vlek op de normaal zwart gekleurde neus heeft.
Terugkijkend in mijn
archief vindt ik een filmpje van vorig jaar van een das met ook een witte plek
op de neus. De filmlocatie en de
aanrijdingplek liggen hemelsbreed
anderhalve kilometer uit elkaar. Dit kan geen toeval zijn: dit is de zelfde
witneusdas. Hierdoor krijgt zijn dood
een extra persoonlijk tintje. En het is
zo jammer omdat de weg opzicht goed is beveiligd door middel van dassenraster. Op de aanrijdinglocatie zijn er twee grote
openingen. Deze openingen geven toegang naar
de akkers voor het landbouwverkeer en
andersom ook ongewilde toegang voor de dassen tot de Heinsbergerweg. Helaas is
er (nog) geen andere passende oplossing voor.
Het is te hopen dat er niet meer dassen
gebruik gaan maken van deze twee openingen die tegenover elkaar liggen. In de jaren 80 werd jaarlijks een groot deel
(op sommige locaties 25 procent) van de in Nederland aanwezige dassenpopulatie door het verkeer gedood. Dit gegeven was de
aanleiding voor de Nederlandse overheden om een groot aantal uiteenlopende
maatregelen te nemen, zoals de aanleg van faunatunnels en de plaatsing van
rasters. Het verkeer is de belangrijkste doodsoorzaak van de das. Vanaf 1990 is
er een trend te zien van toename van het aantal verkeerslachtoffers. Dit wordt
veroorzaakt door een toename van zowel de verkeersintensiteit als ook het
aantal dassen. Geschat wordt dat de sterfte door het verkeer de laatste
decennia grofweg schommelt tussen de 10 en de 20% ten opzichte van de totale
populatie. Omdat niet alle dode dassen worden gemeld en het aantal dassen
geschat wordt, kunnen exacte percentages niet gegeven worden. In de jaren 90 zijn er bij de Heinsbergerweg in
het Roerdal gedeeltelijk dassenrasters geplaatst.
Zonder deze beschermende
maatregelen voor dassen, zoals rasters (zwarte lijnen), zouden hier vast en
zeker meer verkeersslachtoffers zijn gevallen. Zelf wordt ik altijd triest van
zo'n vondst en besluit voor de verwerking om de omgeving van de
aanrijdinglocatie en de burcht te gaan
bezoeken. Het is een hele troost dat er
nog steeds dassen rondlopen. Zeker als
je ziet hoe intensief de dassen van de Lorberg hun gebied benutten en dat ze
ook vaak gevaarlijk dichtbij de Heinsbergerweg lopen. Na drie bezoekjes heb ik het gebiedje na gelopen en de sporen
(prenten, mestputjes, voedselputjes, uitgegraven muizenholletjes en haren in
prikkeldraad) op het kaartje gezet (rode puntjes). De grootste onderdoorgang bij de rivier de
Roer onder de roerbrug staan altijd veel prenten. De kleinere onderdoorgang bij
de Melicker Leigraaf is recent door het
Waterschap Roer en Overmaas en Provincie Limburg dasvriendelijker gemaakt. Ook deze onderdoorgang
wordt nu redelijk benut door de dassen. Om
de aantrekkingskracht te verbeteren zou het mooi zijn als het Waterschap langs de
Melicker Leigraaf meer begroeiing zou aanplanten richting de
onderdoorgang. Uit het kaartje blijkt ook hoe belangrijk het is dat de Melicker
Ohe Weg afgesloten is voor gemotoriseerd
verkeer. Dassen lopen, naast het
oversteken, voor het gemak ook over de verharde landbouwwegen.
Bij de veldbezoeken zie ik helaas veel auto's
over deze verharde landbouwweg rijden en ik kan mij niet voorstellen dat deze
allemaal in het bezit zijn van een ontheffing. Zolang gerichte verkeerscontroles
geen prioriteit heeft bij de overheden is een tractorsluis een goed alternatief
om dit sluipverkeer een halt toe te roepen. De grote dassenburcht is ondanks het verlies van het
mannetje nog steeds belopen.
Vanaf de bewoonde dassenburcht kijk ik richting de basiliek van het dorp Sint Odilienberg. Meteen zie je ook dat er bij de Melicker Leigraaf groene begeleidende beplanting (behalve een zomereik) ontbreekt. De rode pijl geeft de onheilsplek op de
Heinsbergerweg aan. Aan de voet van de
steilrand zijn ook nog een paar belopen
pijpen van deze grote dassenburcht. Aan
het prikkeldraad zitten typische zwart-witte dassenharen. Lopend over de kale maïsstoppel akker vindt ik naast verse prenten ook
nog een paar oude prenten. Zijn dit de laatste afdrukken in het veld van witneusdas in de
blauwe zak?