Of je
nu loopt, fietst, auto rijdt of in de trein naar buiten kijkt maakt niet uit
het valt bijna iedereen op dat de bermen steeds kleurrijker worden. De bermen
worden steeds meer ecologisch gemaaid om de bloemen en planten extra kansen te
bieden. Dat is ook goed voor vlinders en andere insecten. Het maaisel wordt
meteen afgevoerd. Zou je het maaisel laten liggen, dan werkt het
bodemverrijkend. Op den duur komen dan steeds meer hoge grassen en brandnetels
voor. Haal je het maaisel juist weg, dan werkt dat bodemverarmend. Andere
planten krijgen dan meer kans. Het resultaat is dat de weggebruikers in de
zomer zullen kunnen genieten van mooie bloeiende bermen. Een soort die op dit
moment wel een zeer opvallende verschijning is de bonte wikke (Vicia villosa) met
zijn mooi paarsblauwe bloemen.
Het is
een veelvormige soort. Vaak onderscheidt men twee ondersoorten maar de meeste
planten die in Nederland hier worden aangetroffen, staan echter in kenmerken
min of meer tussen beide vormen in. De naam Vicia komt van het Latijnse woord
vincere of vincio wat binden of winden betekend en dat verwijst naar een sterk
rankende groeiwijze, maar verwijst ook naar
het Griekse bikion of bicion vaatje waar ze naar de peulvrucht verwijzen. Villosa
betekent harig of ruig. Hij kan als plant tussen de 50 cm tot anderhalve meter
groeien afhankelijk van de groeiplaats en de steun die hij heeft van andere
planten of voorwerpen. De klimmende stengels zijn sterk behaard. De bladeren
zijn geveerd met 4 tot 12 paar lijnvormige tot smal elliptische, 1 tot 3 cm
lange deelblaadjes.
Met
name in mei, juni, juli en augustus verschijnen de rijkbloemige bloemtrossen.
De steel is korter dan het bijbehorende blad. De bloemkroon is 1 tot 2 cm
groot. De zwaarden zijn lichtblauw tot vrijwel wit. De vlag is dieppaars of
zelden vrijwel wit en alleen aan de top verbreed en omhoog gebogen. Het
smallere deel (de nagel) is ongeveer dubbel zo lang als het brede deel (de
plaat). De kelk is aan de voet verwijd. Na de bloei verschijnen de peulen. De
kale, bruine peul is 2 tot 4 cm lang en aan de voet versmald tot een steeltje,
dat minstens even lang is als de kelkbuis. De zaden zijn echter zeer kort
kiemkrachtig. het is dus voor de zaadjes van de plant van belang om weer op een
goede zaaiplaats terecht te komen.
De
bonte wikke heeft graag een zonnige groeiplaats zoals in bermen van kanalen,
snelwegen en spoorlijnen, industrieterreinen, braakliggende grond, ruigten, bij
molenbelten, plantsoenen en omgewerkte grond en op open tot grazige plaatsen.
Op droge tot matig vochtige, matig voedselrijke, vaak omgewerkte grond (zand,
zavel en lichte klei). Ook zoals hier in de natuurgerichte akkers rond
Mortelshof in Midden-Limburg. Oorspronkelijk komt de bonte wikke uit
Zuidwest-Azë, Noord-Afrika en Midden- en Zuid-Europa. In de 19de eeuw is de
bonte wikke ingeburgerd elders in Europa, in Amerika, Australië en Nieuw
Zeeland. In Nederland stond de bonte wikke in 2012 op de rode lijst maar is
thans niet meer bedreigd. De trend sinds 1950 is stabiel of zelf toegenomen. Plaatselijk
is bonte wikke zelfs vrij algemeen in Zuid-Nederland, in het oostelijk
rivierengebied en in stedelijke gebieden. Maar elders in het land is die zeldzaam
tot zeer zeldzaam. Het is een waardevolle drachtplant voor onze honingbijen,
hommels en vele soorten vlinders. Er zijn ook mensen die de bloemen van de
bonte wikke gebruiken om wol op een natuurlijke wijze te kleuren. Het is dus
een veelzijdige en nuttige plant zoals het hoort: bont voor en door bont.