Al 2.200 jaar voor het begin van de jaartelling werd al melding gemaakt van het voorkomen van Nijlganzen (Alopochen aegyptiaca) in Egypte. Behalve langs de Nijl in Egypte, komen ze ook elders in Afrika ten zuiden van de Sahara voor. Tot het jaar 1967 was dat het voornaamste leefgebied van de Nijlgans. Vanwege zijn mooie uiterlijk werden Nijlganzen al gehouden bij particuliere watervogelhouderijen en dierentuinen buiten Egypte. Het kon natuurlijk niet uitblijven dat daaruit enkele exemplaren zouden ontsnapten en zich wisten te handhaven. Deze legde de basis voor de populaties in Europa. De populatie in Engeland neemt slechts vrij langzaam in aantal toe. De Belgische en Nederlandse populatie lijkt explosief te groeien. Sinds het einde van de jaren 1960 is de Nijlgans in Nederland langzamerhand een gewone verschijning geworden. Inmiddels is de Nijlgans met 4.500-5.000 broedparen, in 1998-2000, niet meer weg te slaan uit Nederlandse natuur- en weidegebieden. Vogelkenners waren in eerste instantie erg bang dat de Nijlgans zou concurreren met inheemse soorten. Dat gebeurt wel, maar in tamelijk beperkte mate. Vorig jaar zag ik zelf hoe een Nijlgans verschillende jonge eendenpullen met de snavel onder water duwde met gevolg dat ze verdronken. Sommige mensen spraken er schande van. Maar gezien de overpopulatie van de volgevreten brood(soep)eenden in de dorpsvijver is het een natuurlijk gedrag van de Nijlgans om hun kroost te beschermen tegen grote en kleine indringers. Een keer zag ik hoe een Nijlgans een volwassen Bruine rat verzoop. Daar hoorde je niemand over klagen! Nog altijd lijkt de toename niet af te remmen. De verspreiding en uitbreiding van de Nijlgans zijn erg goed gedocumenteerd; een toename van 11% per jaar werd genoteerd in West- en Midden-Nederland. In het noorden van het land werd zelfs een toename van 16% per jaar geconstateerd. In sommige gebieden is er een nijlganzen-verzadiging opgetreden; de soort wordt er niet talrijker meer. In die gebieden grootgebrachte jongen wijken uit naar omliggende gebieden. Strenge Nederlandse Elfstedentocht-winters hebben een negatief effect op deze snelle vermeerderaar. Bovendien is uit onderzoek gebleken dat waar veel Nijlganzen bij elkaar voorkomen, het aantal jongen gemiddeld lager uitvalt dan in gebieden waar slechts enkele Nijlganzen leven. De verwachting is dan ook dat de komende decennia de toename in Nederland langzaam tot een halt zal gaan komen en de Nijlgans zich verder over West-Europa zal verspreiden. Vele zien hem als een lastige bengel maar als jezelf de moeite neemt en iets beter kijkt is het een vogel zoals alle andere vogels die hun jongen verzorgt als een engel.
