De Beverrat (Myocastor coypus) is een groot Zuid-Amerikaans
aquatisch knaagdier. In de jaren twintig is de Beverrat onder andere ook
naar Nederland gehaald om te worden gefokt voor zijn pels (Nutria), die
in kleding wordt verwerkt. Uit deze fokkerijen ontsnapten enkele
dieren. Toen ook de bontmarkt in elkaar stortte werden veel dieren
gewoon losgelaten, konden zich hier ook handhaven. De Beverrat is een
groot, op een rat
gelijkend knaagdier. De schaars behaarde staart is cilindervormig en
loopt uit in een punt. De vacht bestaat uit glanzend bruine en
geelbruine dekharen en een grijze ondervacht. De wintervacht is dikker
dan de zomervacht. De
buitenzijde van de snijtanden, toeval of niet?, zijn oranje van kleur. De beverrat wordt
36 tot 65 centimeter lang en vier tot negen
kilogram zwaar. De staart is 25 tot 45 centimeter lang. Mannetjes worden
over het algemeen groter dan vrouwtjes.
Wat uiterlijk betreft vindt ik persoonlijk de Beverrat veel mooier dan
de uitgezette Bevers. Maar Bevers hebben weer andere gewaardeerde
kwaliteiten. Vooral hun opvallende 13 cm lange snorharen zijn fraai
om te zien. De Beverrat heeft verscheidene aanpassingen aan een
aquatisch leven. Tussen de tenen op de achterpoten heeft een beverrat
zwemvliezen.
De ondervacht is waterdicht. De neusgaten en de mond kunnen worden
gesloten, en ogen, neusgaten en kleine oren zijn hoog op de kop
geplaatst, zodat ze tijdens het zwemmen boven water steken. In
Zuid-Amerika leeft de Beverrat voornamelijk in moerassige gebieden en
ook langs traagstromende rivieren, estuaria
en langs de kustlijn in mangrove bossen. In Limburg voelen ze zich
vooral thuis in het Maasdal en haar zijrivieren zoals de Roer. Als hol
graaft hij een gang in een steile
rivieroever, vlak boven de waterspiegel. Deze holen hebben een diameter
van twintig centimeter en zijn tot zes meter diep. In het hol maakt hij
een plat nest van dode grassen. De nestkamer heeft een diameter van
zo'n 30 centimeter. De Beverrat kan zich het gehele jaar door
voortplanten. Na een draagtijd van 127 tot 138 dagen worden in een
nestkamer twee tot negen jongen geboren. Een vrouwtje heeft acht tot
tien tepels, die hoog op de flanken van de beverrat liggen. Door de
hoge ligging van de tepels kan het vrouwtje ook de jongen in het water zogen,
maar meestal gebeurd dat in het nesthol. Naast het bejagen
door gespecialiseerde muskusrattenvangers van Waterschappen/Provincie is
een strenge winter de grootste vijand van de Beverrat in Nederland.
Zolang als ik mij kan herinneren zag ik tijdens mijn zwerftochten langs
de Roer Beverratten en gelukkig ontspringen er altijd wel een paar de
klemmen en de strenge winters. De een noemt het een ongewenste exoot
maar voor mijn gevoel hoort ze er gewoon bij. Een zwerftocht langs de
Roer op de modder- en grindbanken zonder prenten van deze ongekroonde
Argentijnse Koningin is voor mij ondenkbaar.
aquatisch knaagdier. In de jaren twintig is de Beverrat onder andere ook
naar Nederland gehaald om te worden gefokt voor zijn pels (Nutria), die
in kleding wordt verwerkt. Uit deze fokkerijen ontsnapten enkele
dieren. Toen ook de bontmarkt in elkaar stortte werden veel dieren
gewoon losgelaten, konden zich hier ook handhaven. De Beverrat is een
groot, op een rat
gelijkend knaagdier. De schaars behaarde staart is cilindervormig en
loopt uit in een punt. De vacht bestaat uit glanzend bruine en
geelbruine dekharen en een grijze ondervacht. De wintervacht is dikker
dan de zomervacht. De
buitenzijde van de snijtanden, toeval of niet?, zijn oranje van kleur. De beverrat wordt
36 tot 65 centimeter lang en vier tot negen
kilogram zwaar. De staart is 25 tot 45 centimeter lang. Mannetjes worden
over het algemeen groter dan vrouwtjes.
Wat uiterlijk betreft vindt ik persoonlijk de Beverrat veel mooier dan
de uitgezette Bevers. Maar Bevers hebben weer andere gewaardeerde
kwaliteiten. Vooral hun opvallende 13 cm lange snorharen zijn fraai
om te zien. De Beverrat heeft verscheidene aanpassingen aan een
aquatisch leven. Tussen de tenen op de achterpoten heeft een beverrat
zwemvliezen.
De ondervacht is waterdicht. De neusgaten en de mond kunnen worden
gesloten, en ogen, neusgaten en kleine oren zijn hoog op de kop
geplaatst, zodat ze tijdens het zwemmen boven water steken. In
Zuid-Amerika leeft de Beverrat voornamelijk in moerassige gebieden en
ook langs traagstromende rivieren, estuaria
en langs de kustlijn in mangrove bossen. In Limburg voelen ze zich
vooral thuis in het Maasdal en haar zijrivieren zoals de Roer. Als hol
graaft hij een gang in een steile
rivieroever, vlak boven de waterspiegel. Deze holen hebben een diameter
van twintig centimeter en zijn tot zes meter diep. In het hol maakt hij
een plat nest van dode grassen. De nestkamer heeft een diameter van
zo'n 30 centimeter. De Beverrat kan zich het gehele jaar door
voortplanten. Na een draagtijd van 127 tot 138 dagen worden in een
nestkamer twee tot negen jongen geboren. Een vrouwtje heeft acht tot
tien tepels, die hoog op de flanken van de beverrat liggen. Door de
hoge ligging van de tepels kan het vrouwtje ook de jongen in het water zogen,
maar meestal gebeurd dat in het nesthol. Naast het bejagen
door gespecialiseerde muskusrattenvangers van Waterschappen/Provincie is
een strenge winter de grootste vijand van de Beverrat in Nederland.
Zolang als ik mij kan herinneren zag ik tijdens mijn zwerftochten langs
de Roer Beverratten en gelukkig ontspringen er altijd wel een paar de
klemmen en de strenge winters. De een noemt het een ongewenste exoot
maar voor mijn gevoel hoort ze er gewoon bij. Een zwerftocht langs de
Roer op de modder- en grindbanken zonder prenten van deze ongekroonde
Argentijnse Koningin is voor mij ondenkbaar.