De eerste warme dag van het jaar en het sociale leven vindt weer buitenplaats. Op het plein van de moskee is een gezellige sfeer, bij de ingang van het overdekte zwembad ernaast is hetzelfde beeld. Tegenover in park is het ook al druk. Alle banken zijn bezet en veel gezinnen zitten met een deken te picknicken. Op het water van de Schaatsvijver is het ook een drukte vanjewelste. Van de Grauwe ganzen met de donkergroene nekringen maak ik even een plaatje. Op internet zoek ik later wel uit waar ze vandaan komen. Naast de hagelwitte Knobbelzwanen is er ook een paartje Zwarte zwanen aanwezig. Alles en iedereen is druk bezig. Ook het Waterhoentje (Gallinula chloropus) maakt daar geen uitzondering op. Waterhoentjes zijn donker van kleur met een rode snavel en een rood blesje op het voorhoofd. De punt van de snavel is geel van kleur. Op de flanken hebben ze witte strepen. Met hun typische moerasvogelpoten met lange groene tenen kunnen ze over drijvende watervegetatie lopen zonder al te diep weg te zakken. De lichaamslengte bedraagt 30 tot 38 cm en het gewicht 175 tot 500 gram. Door deze kenmerken zijn ze niet te verwarren met de wat grotere zwarte Meerkoet met de witte bles. Het wordt pas ingewikkeld als er jongen voortkomen uit een gemengd huwelijk Meerkoet met Waterhoen. Omdat beide soorten familie zijn van de Rallen (Rallidae) is een gemengd huwelijk mogelijk. Maar meestal zien ze elkaar als concurrenten dus kruisingen tussen deze twee soorten komen in Nederland sporadisch voor. Een paartje Waterhoentjes zijn bezig met hun nest. Meestal maken ze hun nesten tussen het riet, of andere dichte oevervegetatie, maar soms ook hogerop in struiken of bomen die over het water hangen. Ze bouwen als het ware een platform van dood plantenmateriaal. Tussen de werkzaamheden door is er altijd wel even tijd voor een uitgebreid baltsritueel zoals pronken met staartveren, buigen en pikken. Maar als er een Meerkoet het nest nadert gaat het Waterhoentje zich zo groot mogelijk maken. Als zijn vrouwtje mee doet wordt het de Meerkoet te veel en gaat er als een stoomboot vandoor. Het broedseizoen is van mei tot juli en kunnen 1 tot 3 legsels per jaar hebben. Per legsel worden er 4 tot 8 eieren gelegd. Tijdens het zwemmen of lopen is zijn staart omhoog gericht. De witte onderstaartdekveren zijn dan goed zichtbaar. Jonge waterhoentjes, die er als echte punkers uit zien, volgen deze witte signaalveren. Het aantal Waterhoentjes in Nederland is min of meer constant, De Nederlandse populatie bedraagt ongeveer 40.000 tot 55.000 paren in 1998-2000. Maar de totale populatie toont duidelijke fluctuaties als gevolg van strenge winters. Waterhoentjes komen in het grootste deel van Europa voor, maar mijden gebieden boven de Poolcirkel. Vooral het voorkomen van voedselrijke wateren met voldoende waterplanten waarin zich weer waterinsecten en kikkervisjes ophouden, die tot voedsel dienen zijn van belang. De stedelijke habitats zijn van nature erg voedselarm maar herbergen toch grote aantallen Waterhoentjes, doordat mensen ze het gehele jaar bijvoeren. Als je ze toch wilt bijvoeren tijdens een strenge winter dan kun je dat het beste doen met granen of fijn gesneden boerenkool of andijvie. Maar nu de zon schijnt zijn alle winterse perikelen alweer vergeten en om de populatie in stand te houden worden alle zeilen bijgezet.