Wie mist met mij een soort ‘DBNL’ voor de filosofie?

0
296

Gisteren in Trouw’s zomerbijlage een recensie door Jaap Goedegebuure, die zich als recensent die al wat langer meegaat, zeer had laten prikkelen door Thomas Vaessens’ Geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur [VanTilt, Nijmegen, 2013] en dan uiteraard met name hoe die zich afzet tegen eerdere auteurs van literatuurgeschiedenissen. Die zou hij zien als een zelfbenoemde, ‘vergrijzende kennersgemeenschap’, die haar waarden en normen fundeerde op de grote, zogeheten ‘klassieke’ kunst en literatuur uit het verleden en deed alsof het daarbij ging om absolute kwaliteit waaraan niet te tornen viel. Die eerdere zgn. literatuurwetenschap zou voor Vaessens volkomen achterhaald zijn, want volgens hem zijn ‘historisch belang’ en ‘literaire waarden’ kwesties van subjectieve voorkeuren en particuliere meningen. ‘Romantisch’, ‘avant-garde’, ‘postmodern’ e.d. zijn door ons zelfgekozen ‘frames’. Enfin, Goedegebuure ergert zich groen-en-geel hieraan, want volgens hem is het nooit anders gezien. Daartoe haalt hij C. de Deugd aan die in 1966 ook al beweerde dat het romantische etiket (nu ‘frame’ genoemd) zo ongeveer op alle kunst van de laatste tweehonderd jaar kan worden toegepast.

 

Hé, daar werd nog weer eens naar De Deugd verwezen! Opmerkelijk. En dit werd voor mij aanleiding voor dit blog, want ik wil hier wijzen op het grote verschil tussen de sector van de Nederlandse literatuur en die van de filosofie: de eerste heeft een DBNL, de tweede heeft zoiets niet.