Even heb ik eerder dit jaar geaarzeld of ik de cursus die op 3 en 4 maart op het ISVW werd gegeven, "Spinoza; een inleiding", zou gaan volgen. De gelegenheid om prof. Herman De Dijn weer eens te horen, wilde ik wel aangrijpen. Maar ja, zou een cursus die zich duidelijk richtte tot beginners nog iets voor mij zijn? Maar toch, telkens weer een Spinoza-herhalingsoefening kán nuttig zijn. Maar toen ik voor een tweede keer weer eens naar het programma ging omzien, hielp het feit dat ook Ton de Kok geprogrammeerd stond met een lezing en zelfs als begeleider, mij zeer in het nemen van een beslissing om niet te gaan.
Nu staat de tekst van Ton de Kok’s inleiding als pdf op de website van de ASK – een goede gelegenheid dus om achteraf mijn eventuele ongelijk te toetsen. Maar lezing bevestigt mijn 'voor'-oordeel: ik had geen ongelijk en moet er niet aan denken dat ik – tenenkrommend – onder de toehoorders had gezeten. “Dames en heren, het eigenbelang voorop stellen, daarmee is niets mis. Als u dat ‘weloverwogen’ doet, bent u geen egoïst, maar bedrijft u een rationele vorm van naastenliefde.” Van die dingen, Kok, van die dingen…
Ik ga zijn toespraak niet analyseren, maar wijs er alleen op hoe het normatieve ervan afdruipt, ook waar hij stelt: “Maar Spinoza dacht niet in termen van normen en waarden. God of de natuur kent geen normen en waarden.” Merk op hoe sterk normatief zijn stukje is en zijn “Tien spinozistische geboden van de politicus.”
Zie hoe voor hem Damasio een tegenstander van de idee van een vrije wil zou zijn [zie mijn blog van 8 maart 2011: Antonio Damasio: "idioot om te beweren dat wij geen vrije wil zouden hebben"].
Iemand die aan het slot van zijn praatje Spinoza net als Leibniz laat vinden dat we in de best mogelijke wereld leven, heeft van Spinoza’s God niets begrepen.
Het enige voor mij waardevolle is dat hij opent met een duidelijk Spinozistisch gedicht uit 1890 van Sully Prudhomme. Dat zal ik straks graag toevoegen aan mijn blog met andere Spinozistische gedichten van deze Franse dichter. Alleen jammer dan weer dat hij niet aangeeft waar hij het gevonden heeft en wie de vertaler ervan is.
Om niet in mineur te eindigen neem ik hier dat gedicht over.