Het thema van de maand van de filosofie is: de ziel. Het bijbehorende essay dat voor €4,95 te koop ligt, is geschreven door Bert Keizer en kreeg de titel mee: Waar blijft de ziel?
Plato komt langs en vooral Descartes die ‘ons’, althans de meesten waaronder Bert Keizer, met een volkomen gespleten toestand opzadelde: het dualisme van lichaam en geest. En het daaruit voortvloeiende probleem hoe ’t die twee lukt invloed op elkaar uit te oefenen. We horen van Geulincx met zijn metafoor van twee gelijklopende klokken die aanvankelijk beide telkens impulsen van God kregen zodat als de ene drie uur aanwees de ander driemaal sloeg. Anderen vonden dat je zoveel werk van God niet kon verwachten, zodat aangenomen werd dat de verschillende klokken eenmaal van alle eeuwigheid zo waren gelijkgezet dat een lichaam en de bijbehorende geest altijd harmonieus zouden gelijklopen. Zodat op hetzelfde moment dat het lichaam zich stoot, de geest pijn voelt en het lichaam vervolgens ‘au’ roept.
Op zijn ludieke en soms wat oubollige schrijfstijl windt Bert Keizer zich op over de tegenwoordige reductie van zielsverschijnselen tot neuronengesputter. Dat neurowetenschappers met zeggen ‘wij zijn ons brein’ i.p.v. ‘wij hebben een brein’ hun boekje te buiten gaan en zonder bijbehorende reflectie neurosofie beoefenen – om die boodschap kun je hem sturen.
Spinoza komt niet aan de orde; in diens filosofie heeft Bert Keizer zich jammer genoeg nooit verdiept. Toch is het boekje ook voor wie dat wel deden interessant om te lezen. Dan denken zij bij vele passages er zelf Spinoza maar bij.