In 2004 kwam ik, op een regenachtige dag, terug van mijn vrijwilligerswerk. Toen ik aanbelde bij de beschermde woonvorm, waar ik toen nog woonde, deed een 'uithulp' de deur open.
Ik merkte meteen dat ze anders was dan de doorsnee psychiatrisch verpleegkundige, want ze bood me me een kop koffie aan, nota bene op de teamkamer van het personeel. Én ze begon te vragen wat voor vrijwilligerswerk ik deed en hoe dat beviel. Ik vertelde trots over alle kopiën die ik die dag had gemaakt en over hoe fijn ik het vond buiten de woonvorm te werken.
Helaas Natuurlijk moest ze 's avonds naar huis.
En ik ging naar bed, wetende dat ik het weer moest doen met 'de rest' van het personeel.
Ná mijn vertek uit de woonvorm, in 2005, kwam ze via het intenet weer in mijn leven, en we mailden wat af. Zij was inmiddels begonnen met de opleiding tot sociaal psychiatrisch verpleegkundige.
Ze bemerkte dat ze daar heel veel dingen moest leren, waar ze eigenlijk gevoelsmatig niet achter stond. Ik kon daar vanuit mijn ervaring in de psychiatrie vaak de vinger op leggen.
We bleven zo'n 4 keer per jaar afspreken, want we zaten gewoon met veel dingen op één golflengte. Mede door haar besefte ik dat ik gewoon een mens was. En dat de scheiding tussen verpleegkundige-zijn én cliënt-zijn, een uiterst kunstmatige en kwalijke is.
Zij was eigenlijk de eerste hulpveleenster vrouw die in haar werk wel eens gebruik maakte van mijn ervaringsdeskundigheid..
Och, ik kan hier nog 30 a4-tjes over haar volkalken…..Maar daarvoor is het te mooi weer buiten. As woensdag gaan we als collega (zij werkt bij t Riagg), maar vóórral als elkaar diep respecterende mensen eens lekker stappen en vóóral bijkletsen.
Zij is verliefd op een psycholoog, dus logisch dat ze bij een wijze man mij ook wel advies komt halen…
stof genoeg, lijkt me zo..
_______________________________________________________