We lezen in het interview: “Tijdens de rit in de verbale achtbaan passeren ook talloze terzijdes, zoals zijn liefde voor Spinoza, anekdotes over zijn leermeesters en illustratieve praktijkgevallen.” In een artikel in de New York Times van 19 december 2006, waarnaar verwezen wordt, was ook al te lezen: “Dr. Tulleken, gaunt and wry at 66, is a man of formidable eyebrows, and a fan of Spinoza and The New York Review of Books.”
Ik zou er wel meer over willen horen: betekent ‘liefde voor Spinoza’ ook iets – en zo ja, wat – voor de manier waarop een neurochirurg als Tulleken de samenhang hersenen en bewustzijn ziet? Daar kan ik niets over vinden. Maar misschien is dát het niet wat hem in Spinoza aantrekt, maar kan hij bij hem leren hoe je met je emoties kunt omgaan door ze beter te doorzien. Die negatieve aandacht in de media en vooral ook de tegen hem lopende tuchtklacht gaan iemand niet in z’n koude kleren zitten. In het interview is ook te lezen dat de tuchtklacht die tegen hem is ingediend, breder is dan gedacht. Het gaat niet alleen om schending van het beroepsgeheim in de zaak-Friso, maar ook over uitspraken bij Pauw & Witteman. En de klacht zou ook gaan ook over uitspraken over de behandeling van oud-premier Cals rond diens overlijden in 1971: "Ik noemde zijn naam niet maar die was wel herleidbaar."
Ik hoop nog eens meer over zijn Spinozisme te vernemen.