In het vorige blog liet ik zien dat Paul Tillich, anders dan vele moderne theologen, iets met Spinoza deed, maar toch tamelijk weinig en dat hij wát hij uit Spinoza opdiepte, vervormde zodat het in zijn eigen systeemstraatje paste. Je zou kunnen veronderstellen dat zijn beroemde uitspraak ‘religion is the soul of culture and culture the form of religion,’ iets reflecteert van de lichaam-ziel-eenheid/identiteit van Spinoza, maar zulke veronderstellingen bevinden zich op drijfhout – Tillich had, zoals hierna duidelijk zal worden, een ‘identiteits-interesse’ die breder was.
Ik wil wat ik aanzette in het vorige blog in dit blog afronden door die – bescheiden – Spinoza-interesse in een wat breder kader te plaatsen.
Volgens Nels Ferré1) zou Tillich hem hebben gezegd: "that his spiritual father was Schleiermacher, his intellectual father was Schelling and his grandfather on both sides was Jacob Boehme." Spinoza wordt daar niet genoemd, maar Schleiermacher en Schelling hadden iets met Spinoza; en door sommigen is Spinoza – al dan niet terecht – wel in verband gebracht met de Duitse protestantse mysticus Jacob Boehme. Je kunt dus zeggen dat Spinoza als schaduw in die uitspraak meefungeert.