De televisie probeert ‘s morgens al vroeg om de kijkers iets aan de gezondheid te laten doen. Mooi van de AVRO. Daar volgt sinds kort (januari) een reportage op, waar je dan, in afwachting van de eerste brok ellende van de dag, nog even naar kunt kijken.
Deze week heb ik genoten. Het ging over de »lachyoga«, niet geheel nieuw voor me, maar toch prachtig om te zien. Een vriendelijke heer en een knappe jonge vrouw gingen voor in het lachen. Het mooie daarvan is, dat je het maar 1 minuut kunstmatig moet doen en daarna gaat het vanzelf. Er blijkt een hele reeks van lachen te bestaan, die allemaal weer een eigen functie hebben. Het geheel produceert een persoonlijke vrijheid, waar van de lichaamstaal ondersteunt door niet-aangepaste kleding een duidelijke betekenis vertoont. Jammer, dat er niet in iedere buurt van iedere stad een gelegenheid is om het te praktiseren. Misschien als het bewezen kan worden, dat tien minuten lachen het zelfde effect hebben als een half uur joggen ? Dat werd namelijk wel beweerd. En de hormonen-huishouding heeft er ook nog baat bij. Je blijft lachen!
Minder leuk was de rouw deze week na het overlijden van een oude vrouw, die haar hele leven naar haar persoonlijke principes heeft mogen leven. Op kosten van de gehele nederlandse bevolking. Zij heeft een groot deel van de naoorlogse nederlandse geschiedenis mogen bewijzen, dat normen en waarden niet altijd door dezelfde bril bekeken kunnen worden. Laat dat dan de enige les zijn, die zij heeft nagelaten aan ons land. Trap niet overal in, als er normen en waarden gepreekt worden. Het ligt er maar net aan, wie het brengt.
Meer rechtlijnig was het nieuws over het transportwezen. Het is maar goed, dat onze jongste minister een ruime europese ervaring heeft !
Het is nu eenmaal zo – en dat is maar goed ook – dat bij Roosendaal Grens en Venlo Grens wel het nederlandse net ophoudt, maar de treinen er wel gewoon door kunnen rijden. En krijgt dan Vadertje Rijn eens een verstopping, dan is er altijd nog het spoor, dat uitkomst kan bieden. Tot schrik (tot aan verbijstering) van twee nederlandse gemeenten, die in eens een dode spoorlijn tot leven gewekt zagen.
Was bij Rail wel bekend, maar ze waren het zeker vergeten door te geven. Een dode lijn, die – als je er al eens beelden van te zien krijgt – ideaal zou zijn voor een toeristische attractie. Dwars door natuurgebeiden, de Kempen in België en een paar in het kleine stukje Nederland dat wordt gebruikt tot in Duitsland toe. Een paar panorama-rijtuigen en een elektrisch aangedreven locomotief ? Er zou een hoop te genieten zijn en de oude Benelux-gedachten in ere houden. Maar de wethouders van Weert en Roermond dachten daar anders over! Een gevaar >op de weg<, wellicht meer >voor de weg< ?
En de schepen van Antwerpen spreekt dan van >>een hulp voor Rotterdam<<, wanneer de grootste haven geteisterd wordt door sleepstakingen en een scheepsramp bij Keulen. Gelukkig weten wij, dat ze daar in Antwerpen minstens tot Turnhout zouden moeten gaan graven om de zelfde capaciteit te beiden als Rotterdam nu heeft.
Maar onze minister kan nog meer geschiedenis schrijven, wanneer hij voor weinig geld een tweede Betuwelijn in de Kempen en zijn Limburg kan laten aanleggen. Gewoon het principe van >de vervuiler betaalt<< en de lijn in de stadsgebieden in een tunnel doorvoeren. Die panorama-wagons komen er toch niet, Helaas.
Maar wel heel fijn voor België is, dat Antwerpen eindelijk zijn NAVEL heeft gekregen. Niet dat het bestaan er van afhangt, ze hebben het lang genoeg zonder moeten doen.
Je komt er vanuit Nederland eigenlijk veel te weinig, naar de keren, dat ik er kwam, kreeg ik steeds meer de indruk, dat ze daar een basiliek afbreken om een kathedraal te bouwen. Eén keer leek het er echt op catacomben ! Je keek er toen al meters diep in grote bogen, een andere keer deden de oude, vertrouwde kopsporen denken aan één blok beton, waarin de sporen moesten worden uitgehouwen. En je verwonderde je, dat de olifanten, leeuwen en dolfijnen niet van de leg geraakt zijn door al die herrie boven hun hoofd. Ik zou zo nooit kindertjes hebben kunnen krijgen.
En dan die tijd, dat je moest pendelen tussen Antwerpen CS en Berchem. Dat heeft een keer een zeer lange omweg betekend. De eerste keer moesten we in Berchem op zoek naar die pendelaar. Niet in de gaten hebbend, dat het spoor dubbel werd gebruikt, stapten we in de verkeerde trein. Zelfde conducteur, zelfde materieel. Bijna zelfde tijd van vertrek. Maar dan, als ie gaat rijden, begin je gezamenlijk te hopen., dat het hele geval nog eerder stopt dan in Brussel. En het geluk is met de dommen ! De belgische versie van de stofzuiger stopt, zelfs nog voor Boom ! Wij er uit. En daar sta je dan, op een eindeloos perron met aan het einde een loopbrug, want je moet wel aan de andere kant terug natuurlijk. En daar uitpuffen op een bank. En na wat gepuft te hebben ga je kijken, wanneer de volgende trein terug gaat naar Berchem. We hadden het op onze knieën kunnen doen. Nog veertig minuten wachten ! Onze vrienden, die op Antwerpen CS op ons hadden gewacht, dachten al, dat we in de TGV waren gestapt. Maar later op de avond smaakten de mosselen nog heerlijk.
Nu is deze ellende dus helemaal over. Als onze oude Beneluxtrein in zijn poepbruine en gele kleuren het mag overleven en iets kan blijven betekenen voor de man en vrouw met de smallere beurs, dan gaat die, net als de Thalijs gewoon ondergronds en hebben we Berchem voor het laatst gezien! En de belangstellenden boven kunnen dan navelstaren in de buik van Antwerpen !