Spinoza’s (paradoxale?) gebruik van ‘sui iuris’ [1]

0
363

Naar aanleiding van de discussie
die ontstond op het blog
van 12 maart 2014 waarin ik Karel D'huyvetters vertaling en
toelichting van de Tractatus politicus besprak en prees,
en met name diens vondst om sui juris met zelfgerechtigd te vertalen, ontving ik via de mail van Rob van der Hoeden, naast de reactie die
hij al op dat blog had gegeven nog een mail, waarin hij een aantal
belangrijke hermeneutische aanbevelingen deed. En daarna liet hij me
weten dat hij het bestaan van een artikel van Justin Steinberg over
sui iuris had ontdekt, waarvoor men echter moest inloggen.
Hij was
ermee akkoord dat ik wat hij mij gemaild had desgewenst mocht
gebruiken. Alvorens over dat artikel van Steinberg te beginnen,
citeer ik graag uit die mail. In het volgende is dus eerst  Rob van der
Hoeden aan het woord:

"Wat ik ervan begrijp, is
dat de term sui iuris nogal eens voorkomt bij Spinoza, maar niet
altijd in dezelfde betekenis. Het is heel wel mogelijk dat hij op
bepaalde plaatsen met deze omschrijving heeft willen aangeven wat jij
de gelukkige vondst vindt [zelfgerechtigd, SV]. Als iemand in de
positie verkeert om te doen wat zijn conatus of bestaanswil hem
'voorschrijft' of van hem 'verlangt', dan heeft hij – als ik het goed
begrijp – volgens Spinoza de macht en dus ook het recht om zulks te
doen. Dit is dan algemeen filosofisch beschouwd, wat voor iedereen
zou moeten gelden. Het heeft voor mij dan vooral de smaak van:
'bestemming aan je eigen leven geven', dat is wat niet gedwarsboomd
zou mogen worden. Heeft Spinoza dit werkelijk voorgehad met de term
sui iuris? Zelfgerechtigd is dan eigenlijk bijna pleonastisch. Als
een individu het recht heeft zijn bestemming te volgen, zelf z’n
bestemming te bepalen, is het impliciet duidelijk dat het over
hemzelf gaat. Hij is dan gerechtigd, bevoegd, gemachtigd, tout court.