Spinoza’s misschien wel mooiste tekst – 2

0
473

Uiteraard moet ik nog enige
indicatie geven, waarom ik in het vorige blog de gegeven tekst uit het 4e
hoofdstuk van de TTP over de ‘goddelijke wet’ als misschien wel Spinoza’s mooiste
beschouw. Ik verwees alleen maar naar zijn knappe samenvatting van de opzet van
zijn leer, zoals die in de TIE en de Ethica te vinden is, maar er is uiteraard
meer over te zeggen. Ook besef ik dat het citeren van de tekst in ‘t 17e
eeuwse Nederlands van Glasemaker wellicht toch niet het handigst en
overtuigends overkomt. Ik verwees in het vorige blog naar de TTP-vertaling van
Akkerman, waarvan ik aanneem dat de meeste bezoekers van dit blog die wel
hebben. Ik neem tevens aan dat minder bezoekers over de vertaling van Wim
Klever (in zijn Definitie van het
Christendom
) zullen beschikken. Daarom geef ik hieronder zijn vertaling van
Spinoza’s tekst, met weglating van zijn commentaren die hij vooraf en tussendoor
geeft. In een volgend blog ga ik nog wel op een enkel commentaar in, maar nu
gaat het me in eerste instantie om de tekst zelf van Spinoza over “de
goddelijke wet” (in engere zin). Het vierde hoofdstuk van de TTP draagt de titel
“Over de goddelijke wet” (De Lege Divina), maar daarbinnen blijkt Spinoza een
specifieke, eigen betekenis aan “goddelijke wet” te geven, zoals hierna zal
blijken.

Volgens mij bestaat het 4e
hoofdstuk uit drie grote onderdelen:
I Over wet in het algemeen, over natuurwetten en over menselijke wetten
II Over de (natuurlijke) goddelijke wet
III Dat ook in de Bijbel het concept van de (natuurlijke) goddelijke wet te
vinden is.

Dat laatste onderdeel (III) laat
ik geheel buiten beschouwing; het onderdeel II is waar het mij om gaat en ik
hieronder aanreik. Uit onderdeel I het volgende: Spinoza maakt diverse
onderscheidingen tussen

Natuurwetten (waardoor
dingen op een vaste en gedetermineerde wijzen gebeuren en die ook niet ‘overtreden’
kunnen worden) en menselijke wetten (of wetten naar menselijk besluit
die eerder meer als recht (ius) te
typeren zijn en die zowel nageleefd als overtreden kunnen worden).

De term ‘wet’ wordt in natuurwetten
eigenlijk in overdrachtelijke zin gebruikt, want is in meer eigenlijke zin
gebruikt bij geboden, in uitoefening van macht en kan nauwkeuriger worden
gedefinieerd als: levenswijze die de mens zichzelf of anderen voorschrijft met
het oog op een of ander doel: zoals om veiliger en geriefelijker te leven,
hoewel dat laatste niet altijd wordt duidelijk gemaakt.