De volgende redenering, waarmee
gedacht wordt Spinoza minstens schaak te zetten, ben ik wel eens
eerder ergens tegengekomen. Daarom ga ik hier even in op wat ik nu
las bij J.H. Gunning in een eindnoot (128) in Idee der
Persoonlijkheid (uit 1876) bij een passage waarin hij schreef dat
Spinoza "hen bestreed die menen dat God alles "met het oog
op het goede" doet: omdat zij een doel buiten God stellen."
In de daarbij horende eindnoot verwees hij naar waar dat te vinden is (Eth.
I, prop 33 schol. 2) en liet daarop volgen:
Spinoza wel een doel, namelijk zichzelven. "Ieder wezen tracht,
zoveel in hem is, in zijn bestaan te volharden". Ieder wezen,
dus ook God. Alzoo Hij tracht naar iets: Hij heeft een doel. Wie eens
den heerlijken Naam "God" noemt, al is hij een Spinoza in
denkkracht, hij brengt in zijn gedachte van God altijd iets
van "leven" mede, hoe hij er zich ook tegen verweert."
Je ziet de schrijver van die
tekst, na hem voorgelezen te hebben, triomfantelijk rondkijken met
een uitstraling en air van: Spinoza, ik héb je!