Op dit weblog heeft al enige malen een discussie plaats gehad over de interpretatie van de zgn. identiteitsthese. Het zgn. ‘parallellisme’ is een benaming waarmee het als het ware gelijk-opgaan wordt aangeduid van de uitgebreide en denkende aspecten van eenzelfde ding. Het bedoelt de korte samenvatting te zijn van Spinoza’s stelling: “De orde en het verband van de ideeën zijn dezelfde als de orde en het verband van de dingen.” (EIIp7)
De zgn. ‘identiteitsthese’ is een uiterst twijfelachtige aanduiding voor hetgeen Spinoza meedeelt in het scholium bij deze stelling: “[D]at alles wat een oneindig verstand als deel van het wezen de substantie kan denken, behoort tot de zuiver ene substantie. De denkende en de uitgebreide substantie zijn dus één en dezelfde substantie die nu eens onder het ene, dan weer onder het andere attribuut wordt beschouwd. Zo zijn ook een modus van uitgebreidheid en de idee van die modus één en hetzelfde ding, maar op twee manieren tot uitdrukking gebracht.” [EIIp7s; vertaling Henri Krop iets gewijzigd, nl. ding (res) toegevoegd ]
Dat wordt soms zo uitgelegd alsof Spinoza zou zeggen dat een gedachte hetzelfde is als het object waarvan die gedachte de gedachte (idee) is. Alsof de ene uitdrukkingswijze (het lichamelijke aspect) als lood om oud ijzer hetzelfde is als de andere uitdrukkingswijze (het denkende/gedachte aspect). Hierover is inmiddels bijna een halve bibliotheek vol geschreven. Vooral die identiteitsthese acht ik heel riskant en nogal merkwaardig. Hoe vaak wordt die niet foutief weergegeven, namelijk alsof uiteindelijk gesteld wordt: lichaam en geest zijn hetzelfde. Alsof Spinoza nu juist niet langs alle kanten het verschillend-zijn ervan benadrukt.
Zo wees ik in mijn bespreking van het boek van Victor Lamme onlangs erop die aan “lichaam en geest verschillende manifestaties zijn van hetzelfde ding” de zo vaak gemaakte foute conclusie verbond: ‘brein en geest zijn identiek’! En in een blog over een video over Spinoza protesteerde ik ertegen dat de professoren dr. Harald Lesch dr. Wilhelm Vossenkuhl beweerden dat Spinoza simpelweg zou hebben beweerd: denken = materie.