Al enige malen was ik bij mijn internet-speuracties naar Spinoza langs de tekst gekomen uit 1896 (de 60e jaargang) van De Gids, die een bespreking wilde zijn van het boek van K.O. Meinsma dat datzelfde jaar was uitgekomen.
Meinsma's boek bleek meer de aanleiding te zijn voor de beschouwing, die wellicht daarom de aanduiding meekreeg: “Een aanteekening op”. Het door ene B. ondertekende stuk is te vinden bij de DBNL.
De titel van het stuk luidt: Spinoza in Utrecht. Een aanteekening op: Spinoza en zijn Kring. Historisch-Kritische studiën over Hollandsche vrijgeesten door K.O. Meinsma.
Wie is die B? vroeg ik mij af. Het moet wel een redacteur zijn.
In de verantwoording is te vinden dat de redactie toen bestond uit: W.G.C. BYVANCK, J.N. VAN HALL, A.G. VAN HAMEL, A.A.W. HUBRECHT en P.W.A. CORT VAN DER LINDEN.
Boeken waren dus zijn vak.