Beckett
is vooral bekend om zijn toneelwerk (en met name "Wachten op
Godot", zie hieronder), maar zijn korte verhalen zou hij zelf als zijn belangrijkste
werk beschouwd hebben, waarin hij zijn ideeën het best kwijt kon. In
"Eerste liefde" beschrijft Beckett de onmogelijkheid van
liefde aan de hand van een huwelijk dat uiteindelijk mislukt. Andere
verhalen beschrijven het zoeken naar geborgenheid en een eigen plek
in de wereld teneinde te overleven – een centraal thema in Beckett's
werk. Zijn sublieme stijl onderstreept de interne strijd die hiervoor
geleverd moet worden.
Je
proef hier en daar een geïnjecteerd zijn met enig Spinozisme. Zo
bijvoorbeeld in het verhaal "Het einde"
[gebundeld in Eerste liefde. Atlas,
2006, oorspr. Premier amour,
1970]:
"Kleine
jongetjes jouwden ons uit en wierpen stenen, maar ze mikten slecht
want ik werd slechts één keer geraakt, tegen mijn hoed. Een agent
hield ons aan, hij verweet ons de openbare rust te verstoren. Mijn
vriend merkte op dat we waren zoals de natuur ons uiteindelijk had
gemaakt en dat voor de jongetjes hetzelfde gold. Gezien die
omstandigheden was het onvermijdelijk dat de openbare rust van tijd
tot tijd werd verstoord." [p. 17]
Of
in het verhaal "Verstoten" in dezelfde bundel: "Maar
in die periode kon ik nog handelen wanneer het absoluut moest. Maar
eerst richtte ik mijn blik ten hemel, vanwaar die befaamde bijstand
tot ons komt, waar geen wegen zijn aangegeven, waar men vrijelijk
rondzwerft, als in een woestijn, waar niets het zicht belemmert, aan
geen enkele kant, behalve de grenzen van het gezichtsvermogen zelf."
[p.35]