Een jongeman wil zelfmoord plegen en vraagt aan een goede vriend, welke methode hij het best zou kunnen gebruiken. Die zegt – denkend aan een grap – dat hij zelf maar iets leuks moet verzinnen. Alleen… niet zo, dat andere mensen er onder moeten lijden.
>Je kunt altijd nog je polsen doorsnijden !<
>Daar denk ik niet over!!! Dat mes kan wel roestig zijn en dan krijg ik nog bloedvergiftiging ook !<
Ik zit op het rand van het bed en vertel mijn verhaal aan mijn vader. Die is vanwege het warme weer gewoon aangekleed en ligt ogenschijnlijk rustig te rusten. Dit neemt niet weg, dat hij bijna buldert van het lachen. Bij hem hoefde je nooit op het vallende kwartje of dubbeltje te wachten. Dat is bij andere familieleden wel anders.
We waren bij hem op bezoek om afscheid te nemen, omdat we de volgende dag voor de achtste keer naar mijn meest geliefde vakantie-plek zouden vertrekken voor iets langer dan twee weken. Terugkomst op het vaste einde van de italiaanse vakanties, 15 augustus.
Wanneer we weg gaan, lopen we in de deur bijna letterlijk hun – en onze – huisarts tegen het lijf. >Wat denkt u, dokter, kunnen we nog wel op vakantie gaan ?<.
>Hoe lang gaan jullie ?
>Drie weken
>Zo lang houdt hij het nog wel uit. Jullie hebben die vakantie veel te hard nodig. Ga maar lekker, er zal nog wel niets gebeuren.<
Zo begint een belangrijke nieuwe periode in een mensenleven. Mijn mensenleven. Zonder dat ik de ontwikkeling zelfs maar kan bijsturen.
De zaterdag voor we dinsdags terug zullen komen zitten we tegen enen op het terras te wachten op de gong voor het middagmaal. Sinjoro Melandri roept me aan de telefoon. Het is Agnes.
>Er is iets ergs gebeurd. Opa is ingeslapen.
Tranen verhinderen verder praten, de telefoon wordt opgelegd. Het meest heb ik het met haar te doen. Geen nabije familie, waar ze enige troost kan vinden. En ik moet naar buiten om de rest van de familie in te lichten. Zo wordt me de regie van mijn leven uit handen genomen. Ik moet me de omstandigheden buigen. En ik weet niet wat er allemaal op me toe komt.
De zomer was zo goed begonnen. Mijn eerste Esperanto-congres in Antwerpen was een succes geweest. Veel interessante – en lieve ! – mensen leren kennen.
De terugreis uit Italië werd een ramp. Door de omstandigheden liet ik na, wat voor de hand lag. Laat de verzekering de vervroegde terugreis regelen. Nee, ik deed dat zelf wel. Mijn italiaanse collega hielp me uitstekend. We zouden maar een dag eerder terugkeren. Maar de terugreis werd een ramp. Zo erg, dat mijn vrouw later verklaarde nooit meer naar Italië te willen reizen. Per trein. En inderdaad. Ik ben dáár nooit meer terug geweest. Iets wat ik nadien minstens één keer per week nog betreur.
Ik denk, dat ieder mens wel een plekje heeft, ergens op onze aarde, waar het leven altijd waard lijkt geleefd te worden. Wetende, dat het nooit ergens altijd perfect kan zijn. En dan toch. Later zal ik dit gevoel dikwijls als volgt omschrijven:.
Zou ik aan reïncarnatie geloven, dan was juist daar een eerder leven voor, van mij gesitueerd. Ergens was daar een trottoir, dat gezien de hele omgeving extra hoog lag, Je moest er echt OPstappen. Ik heb dat nooit gek gevonden. Me nooit afgevraagd, waarom dat juist daar zo moest zijn. Nee, het was echt zo iets van:
>Zo was het veertig jaar geleden ook al, waarom zou het u anders zijn ?
En toch.. Toch kom je daar nooit meer terug? Terwijl er nog dagelijks vele treinen stoppen. Dus je hoefde niet eens afhankelijk van een auto te zijn.
Hoe komt het, dat je je eigen vrije wil niet zo (meer) kun sturen, dat je er gewoon naar toe gaat, als je het zo graag wil ? Je kunt wel in een vliegtuig stappen en naar Mongolië op vakantie gaan, maar dit doe je niet? Je weet zelfs, dat in die vakantieweken daar ook de zelfde lieve vrienden zullen zijn, die je daar in acht jaar hebt leren kennen.
Maar dat besefte ik allemaal nog niet, vier dagen later. De meeste van de broers en zussen overhaast van vakantie terug, sommigen nog op hun gympen in de kapel van het »rusthuis«, waar mijn ouders al meer dan 13 jaar woonden en, later, verzorgd werden. Het stille plekje op het kerkhof. De familie-demonstratie als laatste. Bij een goed bekend staande italiaans restaurant een diner, waar de meest nabije familieleden mee aan zaten. De restauranthouders, die er nog minder van begreep, toen hij hoorde wat de reden was van het door-de-weekse »uitje«. Maar italiaan genoeg was, om er onmiddellijk op in te spelen. Er werd in het midden van de lange tafel een bord bij gezet, een stoel er voor. En een brandende kaars en een bloem op het bord. Een geste, die een enkel traantje opriep.
Om vader nog beter in herinnering te houden wist een van de broers de stugge regel, die er heerste omtrent de grafstenen, te doorbreken. Na overleg gaf hij een bekende steenhouwer opdracht een niet geheel vierkante steen te maken, waar de twee zijden werden gevormd door twee geopende handen. Zijn zorg van al die jaren werden zo onze zorg voor zijn nagedachtenis.
En hoe snel herneemt zich dan de alledag. Werk, school, studie, het zangkoor. Alsof er niets is gebeurd. Het heengaan van vader wordt een van de gevolgen van het leven. Maar de gevolgen dáárvan, die blijven duren. Zoals na 25 jaar blijkt, een heel leven.
Sommige processen blijken nog meer tijd te vergen dan een rouwproces.