Er is sindsdien veel veranderd. In de ruimtevaart.
Zo is de mens op de maan geweest. Er zijn net zo veel mensen, die Gagarin geloofden, als er mensen zijn die NIET geloven, dat die maanreis waar geweest is. Dat had best en gemakkelijk in een studio zijn nagespeeld. Als propaganda-nummer in de strijd tussen Amerika en Rusland om »de macht« in het heelal.
Wie een leugen maar lang genoeg volhoudt, krijgt alle gelovigen aan zijn kant.
Voor mij was het moment van de landing, waar of niet waar een onvergetelijk ogenblik.
Ik weet nog exact waar ik op dat ogenblik was. Bij een zwager en schoonzus, die op dat gedenkwaardig tijdstip al een kleurentelevisie hadden staan in de kamer. In veel opzichten een première. Zo dikwijls kwamen we niet daar. En we waren er ook niet om televisie te kijken. Dus behoor ik tot de gelovigen, die het wel geloven, van die reis.
Met duizelingwekkende snelheid hangen de ingenieurs aan kabels en sleutelen daar dat het een lieve lust is. Werk, waar ik, zittend op mijn stoel in de kamer, naast de schroevendraaier en nijptang ook nog zweet in mijn handen krijg.
En daar begint voor mij de opluchting!
Als daar nu dezelfde mensen aan het werk zijn als ik thuis en iedereen thuis en op z’n werk, dan moet er aan beide situaties toch IETS verschillend zijn ?
Jawel,
Waar bij ons de aarde 24 uur en iets meer dan 1 seconde nodig had om onze zon ter draaien, zijn zij in dat station al een aantal keren op een nog grotere afstand – hun draai»cirkel« is heel wat groter – om de aarde gesuisd.
Hieruit volgt voor mij, dat het fenomeen »tijd« daar heel anders beleefd wordt dan hier op aarde.
dat onze tijd alleen maar de aardse tijd kan zijn.
Zou men daarom ook destijds de »maximum« begrijpbare afstand voor ons aardlingen zijn gaan uitdrukken in de tijdseenheid de »lichtjaren« ?
Hier valt niets te scheppen. Hij doet het wel, of hij doet het niet.
Een lichaam, dat geen tijd heeft, ademt niet. Dan slaat er geen hart. Denkt niet.
Tijd is dus, in tegenstelling tot ruimte, absoluut in het leven.
Maar zoals bij Gagarin, die God niet gezien heeft tijdens zijn ruimtereis, heeft hij en later de collega’s onder de aangepaste tijd-bedingingen hun reis wel overleefd. Ook buiten de tijdsdwang van de aarde.
En daarmee hebben zij bewezen, dat er buiten onze tijd wel degelijk een overlevingskans is, waar de tijd ophoudt.
Aangezien de ziel buiten het lichaam, dat gebonden is aan de aardse tijd, kan voortbestaan, bewijst voor mij, de ruimtevaart, alle ruimte mogelijkhedenheeft om voort te bestaan. Zonder ooit nog maar een klok nodig te hebben.
Het is interessant om vast te stellen, wat een mens kan en kent, waar hij geen tijd voor nodig heeft. En dit zijn dan die »zaken«, waarvan hij na zijn dood niet hoeft af te zien.