Ter aanvullling van de twee eerdere blogs van gisteren hierover [cf. en cf.], meld ik hier wellicht ten overvloede nog even dat de eerste secretaris van de Ver. Het Spinozahuius, dr. Willem Meijer, in 1909 ook al zo zijn twijfels uitte over het toen pas door Ernst Altkirch "ontdekte" zgn. portret van de jonge Spinoza. Althans zo lees ik zijn aantekening in Spinozana 1897-1922.
Als eerste deel van de Bibliotheca Spinozana die Carl Gebhardt begon, verscheen:
SPINOZANA 1897—1922,
Bevattende Uittreksels uit de
Jaarverslagen van den Secretaris der Vereeniging Het Spinozahuis- Benevens een
Levensbericht omtrent Dr. W. M E I J E R en eene Lijst van diens Geschriften. BIBLIOTHECA SPINOZANA, CURIS SOCIETATIS SPINOZANAE, TOMUS I. Heidelberg/Amsterdam, 1922
In dat boek, dat sinds dit jaar gedigitaliseerd staat bij archive.org, lezen we onder het jaar 1909:
“Het nieuwe portret van Spinoza waarvan ik verleden jaar
reeds melding maakte, is in Westermann's Monatshefte
van Mei 1909 besproken door Dr. Ernst Altkirch. Het is van 1660. Het stelt Spinoza
dus voor in zijn jongen tijd met snor en baard, zonder pruik. Volgens Altkirch
zouden we hierin zijn beeld terug hebben voor de tering nog op zijn gelaat te
lezen stond. Brunner en Altkirch twijfelen niet aan de echtheid. In elk geval
wijkt het zeer af van de ons uit lateren tijd bekende portretten. Onze Eerevoorzitter
was zoo welwillend mij de aflevering der Monatshefte
toe te zenden, waardoor ik van Altkirch's beschouwingen kennis kon nemen.
Eenige dagen geleden zond ook Dr. Altkirch mij een afdruk en tevens de belofte
dat zijn boek over Spinoza's portretten nu welhaast verschijnen zal."
Dat boek, Spinoza im Porträt, verscheen in 1913.