Rond 1950 bleek dat de 2e wereldoorlog meer dingen had losgemaakt dan wat voor de hand lag, politiek gezien. Er waren ook maatschappelijk veel zaken veranderd. Andere inzichten waren verworven, ook normen en waarden waren veranderd voor veel mensen. Die veelal door teleurstellingen bittere ervaringen moesten verwerken.
Zo was een van de zaken, die bespreekbaar werden de vaststelling, dat je voor bijna alle takken van wetenschap en voor alle vakken wel een opleiding kon volgen, al dan niet in schools-verband. Maar een van de allerbelangrijkste dingen, waar je niet »voor kon leren« was de School voor het Leven. Daar werd dan meestal de seksualiteit mee bedoeld.
Oplossing kwam voor het algemeen publiek door de Rutgers Huizen. Omdat hiermee ook zaken werden gepropageerd, die in de christelijke moraal slecht te verdedigen waren vonden kerkgenootschappen hun eigen weg. Hulp en voorlichting kwamen bijvoorbeeld van de Huwelijks- en VerloofdenCursussen. Al had men daar ook niet altijd antwoord op alle vragen.
Men ging nog steeds uit van de opvatting, dat seks voor het huwelijk taboe was. Meer dan dat, want taboe zou er op duiden, dat je er alleen niet over mocht praten.
Men was het zelfs niet eens over de vraag, of het toen moderne »petting« wel was toegestaan. We wisten niet eens wat het woord betekent. Later bleek het afkomstig van >de omgang met je geliefde huisdier<, alles mag, behalve neuken. Zelfs Clinton heeft het er tientallen jaren later nog moeilijk mee.
Er waren ook in de ogen van de mensen nu nog vreemde toestanden. Zo was de vrees voor ongewenste zangerschap groter dan de overdraagbare geslachtsziekten. Ach, zo was de redenering, trof je dit, dan ging je naar de dokter, die je dan wel hielp. Maar een kind, dat was wat anders. Er was toen nog geen sprake van de Pil, in welke vorm dan ook.
Het verschil tussen ziek en zwanger werd wel aangeduid door
>Je kunt een beetje ziek zijn, maar je kunt nooit een beetje zwanger zijn< ! Zo radicaal was het nu eenmaal voor mensen, die een abortus afwezen.
Deze herinnering kwam deze week weer bij mij boven, toen ik hoorde, dat de Europese Unie een verbod had uitgevaardigd een bepaalde stof te gebruiken, omdat ze ziekte-, met name kankerverwekkend zou zijn en wel zodanig, dat ook het nageslacht van eventuele zieke personen er door getroffen zal kunnen worden.
De stof zou echter nog algemeen gebruikt worden. Bv in het waterafstotend maken van kleding. En het blusschuim van de brandweer. Stel je voor !
Brand gedoofd, de aarde verpest !
En wat doet daarom de EU ? Die begint op termijn te verbieden ! Er moeten kennelijk eerst vervangende stoffen uitgevonden worden, die zulke toch wel vervelende bijwerking niet hebben. Je zou geen andere reden kunnen bedenken. Of het zouden economische moeten zijn.
Maar er is dan verder kennelijk niemand die zich afvraagt, wat er in de tussentijd met die risico’s moeten gebeuren? Gewoon door laten gaan ? En wie zegt, dat dan niet het zelfde gebeurt, als er met de nucleaire energie centrales gebeurt ? Zeggen dat ze op termijn worden vervangen door andere energie-opwekkers. En als dan de termijn (bijna) afloopt, er gauw weer een aantal (tientallen) jaren bij-smokkelen ? Want wie controleert ? Meest zijn het de producenten zelf, die de controles uitvoeren en die hebben dan een sterke politieke lobby.
En, oh ja, er zijn honderden arbeidsplaatsen mee gemoeid. Dat andere energiebronnen ook »bewerkt« moeten worden, daar wordt dan maar niet over gesproken.
Een beetje zwanger, een beetje vergiftigd oppervlaktewater, een beetje dodelijke vissen, die daar in leven en door onze »sportvissers« er wel uitgehaald zullen worden. Eet smakelijk!
Hoe gaan we om met onze aarde, wereld ?
Hebben we allemaal wat aan onze handen ? Zodat we te veel door de vingers blijven zien?
Of kijken we alleen naar de economische resultaten ?
We hebben de mond vol over de schandalige walvisvangsten van IJsland, Noorwegen en Japan. Maar wat doen we zelf ? Vergif is vergif en je moet er geen jaren over doen om zulke processen te stoppen.