In dit blog kan ik wel met wat positiever geluid beginnen, maar ook nu is er aanleiding voor zware kritiek. In het vierde hoofdstuk, getiteld “Volg je intuïtie”, geeft de auteur een uiteenzetting over Spinoza’s kenleer. Een fraaie vondst is dat hij het verschil in zienswijze op hoe je kennis bereikt tussen Spinoza en de Engelse empirische wetenschap die in zijn tijd opkomt, weergeeft door de via Oldenburg verlopende briefwisseling tussen Spinoza en Robert Boyle uitvoerig te behandelen. Dat doet hij heel helder en goed te volgen. Ik heb er niet echt bezwaar tegen dat hij in zijn poging die verschillen goed duidelijk te maken, de later ontdekte chemische formules van de scheikundige elementen (moleculen) typeert als datgene wat Spinoza met zijn zoeken van de essentie bedoeld zou hebben. Hoewel dat uiteraard een vergelijking is die mank gaat, kan hij er toch aardig de verschillen mee duidelijk maken.
Jammer vind ik dan weer wel dat hij deze vergelijking niet relativeert door a) aan te geven dat de moderne wetenschap helemaal niet meer naar ‘essenties’ op zoek is (de ‘essentie der dingen’ interesseert de wetenschap geen bal) en b) dat hij niet aangeeft dat eventuele wetenschappers die als volgeling net als Spinoza de hypothetisch-deductieve aanpak zouden hanteren, nooit op zulke chemische formules zouden zijn gekomen. Dit soort nuanceringen krijgen we niet, maar een goed inzicht in het verschil tussen de aanpak van Spinoza en Boyle en van de laatste en de latere chemische wetenschap, waarvan Boyle als de grondlegger wordt gezien, krijgen we hier wel. Al met al een prima en goed bruikbare tekst.