Dit weekend had ik een korte e-mailwisseling met Wim Klever van wie ik een nieuwe tekst ter inzage had gekregen handelend over: Mandeville (1670-1733) Essayist op basis van Spinoza’s Ethica.
Mandeville werd na het verschijnen in 1714 van wat zijn hoofdwerk zou blijken te zijn, The Fable of the Bees, or Private Vices, Publick Benefits, in de achttiende eeuw beroemd als Engelse vrijdenker. Klever toont met vele bewijsteksten aan dat Mandeville zich geheel baseerde op Spinoza. Bij Mandeville's vriend en vijand was indertijd trouwens wel degelijk bekend, welke de bron was waaraan hij zich laafde: Spinoza. Alleen was dat iets wat een 18e eeuwse schrijver wel moest verhullen, wilde hij niet maatschappelijk doodverklaard worden.
Kortom, bezoekers van dit weblog: er is weer een interessante nieuwe tekst van Klever op komst.
Ik had nog niets van Mandeville zelf gelezen, kende hem alleen uit wat je in geschiedenissen van de filosofie over hem leest. Klevers samenvatting van Mandeville’s maatschappijkritiek en met name zijn laatste paragraaf, over “De positieve rol van hebzucht, weelde- en gemakzucht, hoogmoed en afgunst,” deed mij suggereren om een actualiserende verwijzing in een slotwoord of voetnoot op te nemen naar de huidige moraliserende discussies n.a.v. wat begon als krediet- en bankencrisis en intussen een kritiek van de algemene graai- en zelfs consumptiekritiek behelst. Zouden Spinoza en Mandeville daar niet enig realistisch-wetenschappelijk licht op kunnen laten schijnen?
Klever antwoordde daarop: