Spinoza in de Nederlands-joodse historiografie #3
Over deze Sefardische jood, Menachem Man ben Salomo ha-Levi (ook: Halevi) die tegenwoordig meestal Menachem Am(e)lander wordt genoemd, wat zijn eigenlijke familienaam geweest zou zijn, is maar weinig bekend. Hij moet als jongeling in Praag en vervolgens in Amsterdam bij rabbijnen hebben gelernt, volgens I. Schöffer in de inleiding van Geschiedenis van de joden in Nederland [p. 5]. Amelander was behalve geschiedschrijver ook taalkundige, uitgever en vertaler. Hij woonde en werkte in Amsterdam. De stad had grote invloed op zijn joodse geschiedschrijving. Hij was een leerling van rabbijn Mozes Frankfurt, die tevens Hebreeuws drukker in Amsterdam was, en verdiende er zijn geld als corrector en redacteur. Daarnaast was hij godsdienstleraar. Hij zal in Praag Jiddisch hebben geleerd, want het is volgens mij opmerkelijk dat een Sefardische jood in Amsterdam een boek in die taal schreef: She’erit Yisrael (1743 – Overblijfsel/rest van Israël), een kroniek over de joodse geschiedenis, bestemd voor jongens van welgestelde joodse ouders.
Het geschiedwerk was dermate populair, dat het, zo blijkt uit het onderzoek waarop de historicus Bart Wallet 2 maart van dit jaar promoveerde, 28 keer werd herdrukt – zelfs tot diep in Rusland. Er zijn weinig Jiddische boeken die zo’n bestseller zijn geworden. Het bleef gedurende lange tijd hét joodse historieboek, dat de geschiedenis van de joden vertelt vanaf de vernietiging van de Tweede Tempel tot aan het jaar 1743. Hij presenteerde zijn werk als een vervolg op (trachtte het volgens Fuks-Mansfeld te camoufleren achter) Josippon, de Hebreeuwse kortere versie van Flavius Josephus’ Joodse historiën.” Het werd ook in het Nederlands vertaald en staat in de bibliografieën aldus omschreven: