Martin Buber (1878 – 1965) Ambivalent t.a.v. Spinoza [1]

0
551

Ooit, medio tachtiger jaren van de vorige eeuw, toen ik nog nauwelijks van Spinoza had gehoord en een burn out had tegen een depressie aan, was een van de boeken die ik met interesse las, Chassidische vertellingen van de joodse godsdienstfilosoof Martin Buber, waarvan een vertaling was verschenen bij Servire, een uitgever die ik overigens – ook toen – nogal wantrouw vanwege het hoge percentage uitgave met nogal zweefgehalte (teveel Deepak Chopra e.a.). Ik heb het echter altijd wel een verrijking gevonden dat ik aldus iets over de Baal Sjem Tov en het ontstaan van het chassidisme te weten kwam.

Bij een heruitgave vorig jaar bij Bijleveld van weer een ander werk, De vertellingen van rabbi Nachman, schreef Gert J. Peelen vorig jaar in de Volkskrant: “Nachman wilde met deze sprookjes 'de naakte abstractie van zijn leringen kleden'. De rabbi zag met lede ogen aan hoe het intuïtieve besef van de 'oereenheid' van de wereld en het geloof in Gods directe aanwezigheid daarin, teloorging. Als hoofdschuldige voor dat laatste wijst Buber overigens de Hollandse wijsgeer Spinoza aan: hij was 'een catastrofe voor het jodendom'. (cf hier)

   

Voor volgende maand, maand immers van de ziel, heeft Bijleveld van Martin Buber op de rol: Wijsheid en bezieling. Hoogtepunten uit de mystieke wereldliteratuur. Daarover schrijft de uitgever: “Martin Buber (1878-1965) geldt als een der belangrijkste denkers en godsdienstfilosofen van de moderne tijd. Zijn hoofdwerk Ik en jij wordt algemeen gezien als een hoogtepunt van eigentijdse mystiek. Zijn immense kennis van de spirituele geschriften en mystieke literatuur verzamelde Buber in Wijsheid & bezieling, een bloemlezing van de diepzinnige en soms extatische belijdenissen van de eeuwige menselijke zoektocht naar werkelijke bezinning.”

Over Buber en zijn enigszins ambivalente houding tegenover Spinoza moest ik nog altijd eens met een blog komen. Dit wordt dan de aanleiding. En het worden er meteen twee.