Dat in Leo Vroman, wetenschapper en dichter tegelijk, iets Spinozistisch herkenbaar zal zijn, lijkt eigenlijk vanzelfsprekend. Vroman is specialist van de bloedsomloop.
Wel kwam ik de volgende schets tegen, waarbij niet duidelijk is wie de schrijver ervan is:
"Leo Vroman (1915 -) is de dichter die het leven bezingt, die de verwondering tot kern van zijn oeuvre gemaakt heeft. Dit leidt niet tot sentimentaliteit maar tot kennis, gepaard met bewondering. Het mooie bij Vroman is hoe hij het cerebrale en het gevoelige op een ogenschijnlijk gemakkelijke manier met elkaar heeft verbonden. Hij is een zoon van de grote wijsgeer Spinoza: de wereld is één. Er wordt soms gezegd dat de wetenschap onttovert en dat wordt dan negatief geduid. Voor Spinoza en Vroman is kennis geen vermindering maar een vermeerdering. Spinoza definieerde het schone als een aangename beweging die door de zenuwen ontvangen wordt. Dit is het tegendeel van de metafysische schoonheid die als een entiteit buiten de mens gezien wordt. De mens is een onderdeel van de natuur. Hij is een apparaat. Het functioneren ervan is buitengewoon boeiend. Deze hele machinerie wordt door Leo Vroman een systeem genoemd en ook zo aangesproken. Dat laatste mag dan weer niet leiden tot de gedachte van een personalisatie. Het is veeleer een zwijgen, een tonen van onmacht: hoe kan het onderdeel het geheel begrijpen, beschrijven? Het menselijke wordt bij Vroman benadrukt door het besef van de eindigheid, het verval van het lichaam en de geest. Maar ook door het kwaad. Ondanks het wetenschappelijke licht, is het mens- en wereldbeeld van Vroman zwart: er is veel, te veel ellende en het individu heeft weinig weerwerk. In dit werk ademt een tragisch besef. Een klaagzang echter? Nee nooit." [Van hier]
In april 2007 werden enige Spinozalezingen gehouden in Amsterdam. Een daarvan werd gegeven door Herman De Dijn die sprak over "De actualiteit/relevantie van Spinoza". [zie hier]