Leo Vroman (1915-2014)

0
437

Met dank aan Willem Beekhuizen, die vanavond in een reactie op het blog "Ja, er is plaats voor bidden bij Spinoza [1]" verwees naar het blog dat ik op 20-1-2009 had over "Leo Vroman – Spinozistisch dichter (?)" en daaruit Vromans "Psalm 1" citeerde, geeft dat mij aanleiding hier in een apart blog te wijzen naar dat stuk van vijf jaar geleden. Dat blog van toen leest nu als een In memoriam voor deze dichter die afgelopen zaterdag op 98-jarige leeftijd overleed.

Graag verwijs ik daarheen. Uit dat stuk haal ik één gedicht naar hier – een Spinozistisch gedicht over de aanvaarding van de eigen eindigheid als levend wezen, als natuurding dat de kiemen van de dood al in zich draagt (zoals Herman De Dijn het formuleerde).

 

Voorbij de Vooruitgang 

Lieve trouwe werkelijkheid
die mij maakt en weer ontleedt
waar ik kant noch kern van weet
noch de ruimte van mijn tijd

die mij als een boot bewoont
zich als een zachte passagier
dan weer als ding en dan als dier
als onherkenbaar aan ons toont

Kanker en kruistocht planten in ons wezen
de zaden die ons vleselijk vergeven.

Ik doe niets dan genieten van het leven
maar van het leven valt niet te genezen.

Het is een heester met vertwijgde kansen
waar aan het eind wij bladeren dansen

heden meester                   morgen mest
zo gaat het               en zo gaat het best  

 

Leo Vroman,
Uit: Dierbare Ondeelbaarheid. Gedichten. Amsterdam, Querido, 1989, p. 40-42.