De voetbal lag naast de bank. Zijn petje, waar hij volgens mij heel trots op was, zat een beetje scheef. Ik dacht dat hij huilde en zich verdrietig voelde. Ik meende wat tranen te zien. Hij bewoog amper en keek naar de andere – wel blije – kinderen die voetbalden.
Misschien kon ik het droevige knaapje, dat de hele wereld op zijn rug leek mee te dragen, even troosten. Ik besloot het trappenhuis af te lopen.
Ik kwam bij het bankje. Hij was er niet meer. Was hij weg? Of had ik hem in mijn gedachten gecreëerd?
Ik ging op het bankje zitten.
Kind zijn valt niet altijd mee. Ik weet t uit ervaring.
_______________________________________________________________