Uiteraard nam ook hij kennis van de Pantheismusstreit tengevolge van het Spinoza-boekje van Jacobi, Über die Lehre des Spinoza in Briefen an den Herrn Moses Mendelssohn (Breslau, 1785). In de Teutsche Merkur publiceerde hij in 1786 ‘87 zijn Briefe über die Kantische Philosophie (verscheen pas 1790 in boekvorm), waarmee hij op een populaire manier Kant bekend maakte bij een breder publiek en waarin hij tevens probeerde aan te tonen dat Kant dé oplossing bood voor de problemen die er in de Spinoza-controverse waren gerezen. In zijn werk zegt hij hier en daar dus iets over Spinoza, maar daarbij citeert hij niet direct uit Spinoza’s werken, maar uit de publicatie van Jacobi, zodat de indruk ontstaat dat hij zijn kennis van Spinoza vooral van de overigens goed op de hoogte zijnde Jacobi had.