De naam van Krause kwam wel een enkele keer voorbij in een
blog [zie de verwijzingen erheen onderaan], maar voor een apart blog over hem
was eigenlijk geen aanleiding.
De rouwkaart van Jan Knol, die morgen begraven wordt, werd
voor mij aanleiding om nu een kort blog aan deze Krause te wijden. Die stelling
van Spinoza op Jan’s rouwkaart
Al wat is, is in God, en niets
kan zonder God zijn, noch begrepen worden [Quicquid est, in Deo est et nihil sine Deo esse neque concipi potest. Ethica
1/15]
wordt namelijk gezien als Spinoza’s aanhangen van het
panentheïsme, een term die overigens in Spinoza’s tijd nog niet bestond – net
als pantheïsme niet waarvan hij als de belangrijkste vertegenwoordiger zou
worden gezien.
Krause, die berucht was om het gemak waarmee hij allerlei neologismen vormde,
had tamelijk succes met de term ‘panentheïsme’ die hij muntte. Hij deed dat
enige tijd na de zgn. Pantheismusstreit die in Duitsland had gewoed.