Kinker was een Nederlands dichter, publicist, filosoof en jurist. Naar hem is de Kinkerbuurt in Amsterdam genoemd. Zijn ouders kwamen uit Duitsland. Al jong begon Kinker met het schrijven van gedichten en verhalen in het Nederlands en in het Latijn. Hij studeerde medicijnen en rechten in Utrecht en verhuisde daarna naar Den Haag, waar hij werkte als advocaat en als literair journalist. Van 1817 tot aan de Belgische afscheiding in 1830 was hij aan de pas opgerichte universiteit van Luik hoogleraar Nederlandse taal- en letterkunde en welsprekendheid. Hij pleitte sterk voor de eenheid van Noord- en Zuid-Nederland. Nadat hij uit België was weggevlucht hoopte Kinker op een aanstelling aan het Amsterdamse Athenaeum Illustre, maar daarvan is het nooit gekomen. Hij was lid van vele letterkundige verenigingen en actief in de vrijmetselarij. [uit wiki]
Sinds de achttiende eeuw had zich in Nederland een metafysisch en pantheïstisch spinozisme ontwikkeld. Met name in de vrijmetselarij speelde de filosofie van Spinoza een grote rol. Johannes Kinker, vrijmetselaar en dichter-wijsgeer, was aanhanger van Kant en bewonderaar van Spinoza. Hoe vreemd dit wellicht ook mag klinken, gezien Kants weerzin tegen Spinoza, ‘verrijkt’ Kinker, zoals Siebe Thissen het uitdrukt, zijn kantianisme met de denkbeelden van Spinoza en verwerkt zo op eigenzinnige wijze het denken van Kant. Zijn 'Proeve eener opheldering van de Kritiek der zuivere rede' (1799) krijgt invloed op de Kantreceptie via een drie jaar later verschenen Franse vertaling.