Fichte hoef ik uiteraard niet te introduceren. Hij is wel eens genoemd in een blog – speelde zijn rol in de Pantheismusstreit. Maar aan een apart blog over hem was ik nog nooit toegekomen en daarvan zou het wellicht ook niet snel komen, want ik kan me niet met alles bezig houden. Daarom los ik dat zo op:
N.a.v. de bespreking op de NPDR van het hierna genoemde boek, waarin Spinoza niet
voorkomt, hetgeen niet verwonderlijk blijkt, daar in het betreffende boek
Spinoza niet als belangrijk voor Fichte voorkomt. Hij wordt slecht drie keer
genoemd en met name wordt vermeld hoe Fichte in Spinoza de meest consistente
dogmaticus zag. Het gaat om dit boek, waaruit we over Fichte’s geworstel met Spinoza
niets leren.
Daniel Breazeale, Thinking
Through the Wissenschaftslehre: Themes from Fichte's Early Philosophy. Oxford
University Press, 2013 – books.google
Daarvoor moeten we elders terecht, om te beginnen bij de
onvolprezen
Romantic Imperative: The Concept of Early German Romanticism. Harvard
University Press, 2003 – books.google
Beiser legt het accent op incompatibilities tussen Fichte en
Spinoza. Het belangrijkste verschil is wel dat Fichte het ego tot z'n absolutum
maakte, waar voor Spinoza de natuur (of God) als het absolutum gold: twee
onverenigbare oneindige realiteiten… Hij vergelijkt hun ‘verhouding’ heel
fraai met een huwelijk: “Just like ideal wedding partners, Fichte and Spinoza were
perfect complements in an indissoluble whole." [p. 131