In het laatste hoofdstuk, “Geschiedenis van Spinoza’s roem,” van dr. A. Vloermans De wijsbegeerte van Spinoza (z.j. [1932]), las ik een uitgebreid citaat van Lavater over Spinoza uit Physiognomische Fragmente. Dat maakte mij nieuwsgierig naar dat boek. Alle drie de delen ervan zijn op internet te vinden (soms meerdere edities); in een editie van het derde deel, vond ik de betreffende door Lips gemaakte afbeelding én de beoordeling door Lavater – met beide is wat vreemds aan de hand.
De Zwitserse predikant en dichter in Zürich ontwikkelde een, zoals hij het noemde, “wetenschap der fysiognomie”, waarover hij diverse banden het licht deed zien.*) Die liet hij illustreren door Johann Heinrich Lips (1758 – 1817 – zie blog) en bereikte zo een resultaat dat hem zeer beroemd maakte. Die zgn. wetenschap der fysiognomie had de pretentie om uit het uiterlijk, het gezicht vooral, het karakter van een mens af te lezen. Vooral vanwege zijn omvangrijke, fraai geïllustreerde Physiognomische Fragmente zur Beförderung der Menschenkenntnis und Menschenliebe (1775-1778) werd de fysiognomie een tijd lang een populaire vorm van ‘wetenschap’. De zeer subjectivistische fysiognomische leer hoe mensen te beoordelen op grond van hun gelaatstrekken, kreeg in de 19e eeuw, via George Cuvier, een verderfelijk vervolg in de rassenleer. Lavater’s werk werd in vele talen vertaald en raakte wijd verspreid. Tijdens de verovering van Zürich in 1799 door de Fransen werd Lavater door een schot geraakt, aan de gevolgen waarvan hij een jaar later overleed.
Het was deze Lavater, vriend van Goethe, die het Moses Mendelssohn nogal moeilijk gemaakt heeft, maar dat is een verhaal dat hier nu niet verteld hoeft te worden (cf dit blog).
Er is een pagina met acht kleine portretten.