Jhr dr. Bernard H.C.K. van der Wijck (1836-1925) en Spinoza

0
371

[Eerder droeg dit blog de titel: Waarheen leidt de idee van de tweede soort? Op 10 sept. gaf ik het de nieuwe en betere titel] 

Sinds ik het stuk Spinozabespiegelingen gelezen heb uit De Gids van 1900 [op DBNL te vinden], geschreven door Jhr. dr. B.H.C.K. van der Wijck (1836-1925), houd het me bezig.

Het is een lang stuk. In De Gids besloeg het 23 bladzijden (ik heb het in gewijzigde opmaak met kleinere letter naar 9 prints terug kunnen brengen). Ik vond het aangenaam om te lezen. Het is duidelijk dat een deskundig filosoof aan het woord is die zich het gedachtegoed van Spinoza zeer heeft eigengemaakt.

Van der Wijck studeerde en promoveerde in de letteren, werd in 1863 hoogleraar te Groningen en volgde Opzoomer te Utrecht op 16 sept. 1890 als hoogleraar in de wijsbegeerte op. Zijn inwijdingsrede als hoogleraar ging Over het ontstaan en de beteekenis van wetenschap en wijsbegeerte, (Groningen, 1864). Hij schreef onder meer: Mr. Johannes Kinker, (Groningen, 1864); Voltaire, (Amsterdam. 1868); Onderscheid tusschen goed en kwaad, (Amsterdam. 1868), De wijsbegeerte der ervaring, (Groningen, 1871). Hij publiceerde verder in Theologisch Tijdschrift, De Tijdspiegel, De Gids, enz. [van hier]

In het artikel geeft hij een inleiding op Spinoza’s Godsidee. Overigens: “De vraag komt niet meer te pas of men vóór dan wel tegen Spinoza is. Hij is een historische figuur. Hij vormt een onmisbaren schakel in de geschiedenis der geestelijke ontwikkeling van ons geslacht.”