Voor ik met mijn bespreking van het boek van Irvin Yalom kom, kijk ik eerst eens naar hoe je het “raadsel Spinoza” zoal tegenkomt – om zo zicht te krijgen over waar het boek Het raadsel Spinoza niet over gaat.
Het raadsel van samengaan van determinisme en ethiek
Ikzelf zie als het grootste raadsel dat ik al vaker op dit weblog aan de orde heb gesteld en meestal als ‘paradox’ omschrijf: hoe is met elkaar te rijmen dat een filosoof die uitgaat van volstrekt determinisme een ethiek brengt, waarin van ruimte voor de mogelijkheid tot verandering (beïnvloeding) wordt uitgegaan. Onlangs zag ik dat Herman De Dijn hierover in 1985 schreef: “The compatibility of determinism and moral attitudes”.
Het raadsel van de ‘deugdzame atheïst’
De cursus over Spinoza van prof. dr. P.M.L. Steenbakkers, bewerkt door drs. H. Simissen, die is te vinden bij de Open Universiteit, heeft aan het begin een paragraaf (paragraaf 2), getiteld: Het raadsel Spinoza. De kwestie namelijk: “Hoe kan iemand een goddeloze leer verkondigen en toch zo deugdzaam leven? Voor Spinoza’s tijdgenoten (en nog lange tijd daarna) is dat een raadsel geweest. En inderdaad: als hun beoordeling van zijn leer en zijn leven juist is, dan hebben we hier met een nogal zeldzaam fenomeen te maken. Voorbeelden te over immers van het omgekeerde: geestelijke leidslieden (theologen, filosofen, politici) die deugdzaamheid leren en zelf niet leven volgens de norm die zij anderen voorhouden. Maar een wijsgeer die de hele bestaande moraal en religie verwerpt (want zo hebben veel van zijn tijdgenoten dat gezien) en wiens levenswandel niettemin onberispelijk is – dat lijkt iets onbestaanbaars.”