Pasen 1947
Prachtig weer in de regio. Waar vier steden elkaar langs het kanaal opvolgen in aflopende grootte. In alle vier steden zijn een of meerdere stations. Laten we de kleinste stad D. noemen en zo naar grootte C., B. en A.
Anton en zijn vrienden wonen in C en gaan via station A. naar school.
Mieke en haar vriendin gaan met de trein iedere schooldag van D. naar B. De zeven kilometer tussen B. en C. waren voldoende om een mooie romance te laten beginnen.
Het enig bedenkelijke was, dat in het genoemde jaar een vriendschap tussen twee jongelui van 15 jaar nog niet mogelijk was. Niet in het denken van de meeste ouders en veel opvoeders.
Het bijna dagelijks contact had tot gevolg, dat op 2e Paasdag Anton en Mieke hun eerste afspraakje hadden. Anton met een van zijn vrienden gingen op de fiets langs de rivierdijk naar D en Mieke ging wandelen met een van haar vriendinnen in de richting van C. Terwijl vriend en vriendin de achterhoede vormden, waren de jongelui druk met het uitwisselen van hun ervaringen, thuis, op school, in hun verenigingen.
Tijdens het reizen in de trein was het een normale zaak, dan ze ook bij elkaar zaten.
Alle ontmoetingen verliepen later binnen het zelfde patroon.
Antoon vooral genoot. Mieke was een mooi meisje om te zien. Wie aan hem vroeg,hoe ze er uit zag, kon horen, dat ze
>een mooi en lief gezichtje had en prachtige lange pijpenkrullen<.
Verder vragen had geen zin. Haar kleiding liet niet toe, dat men verder-dan-dit keek. Dikke dameskousen om een paar kaarsrechte benen. Een bloes of trui tot aan de hals hooggesloten. Niet dat er veel te verbergen viel. Maar dat was voor Anton ook helemaal niet belangrijk.
Zijn ouders hadden hem de eerste 15 jaar van zijn leven zo opgevoed. Strikt in de leer van het geloof. De mannen zijn er om te werken, de vrouwen zijn (bijna) allemaal de rasgenoten van Maria. De enige manier, waarop je die benadert en behandelt, is met voorzichtigheid en waarde, beschermend, als een kostbaar iets, dat alleen achting en verering verdient.
En zo dacht Anton ook over Mieke.
Eenmaal kon hij een van hun afspraakjes niet nakomen. Op school was hij lid van een club, die een school in een ontwikkelingsland had geadopteerd. Om wat extra’s hiervoor te doen was men op het idee gekomen een revue te schrijven, in te studeren en op te voeren. Antoon had hier een rol in. Toen Mieke hem vertelde een keer mee naar de repetitie te willen, vond hij dat een goed idee. En ze werd met de nodige egards in die club opgenomen. De leraar, die de leiding van het geheel had vond het prachtig. Hij stelde voor, wanneer Mieke niet als vriendin genoemd mocht worden, haar als »nichtje« te betitelen.
Wanneer Anton vroeger uit school kwam, dan treinde hij alvast naar B, wandelde in de richting van de school van Mieke, waarna ze samen naar het station terug liepen, de trein namen. Anton stapte normaal in C. uit, terwijl Mieke tot D. terugreisde.
Een echte ontwikkeling van de relatie zat er kennelijk niet in. Mieke kon niet fietsen, zij had geen fiets. Mieke kon niet zwemmen, dus was dat ‘s zomers ook geen optie, om elkaar in zwembad of aan de rivier daar te treffen. Geld om uit te gaan, bijvoorbeeld naar een film, of kermis, was er bij beiden niet. Maar beiden waren gelukkig, zoals het was en wat zou er nog mooier moeten zijn?