Onlangs stuitte ik weer eens serendipisch op een tekstje
waarin Spinoza voorkomt. Door het Arnhems Leesmuseum werd het dunne boekje dat ooit
was aangeschaft op internet gebracht:
H. Bakels, Door Jatho's kijkglas. Een woord naar
aanleiding van de moderne-theologen-vergadering. Een verhaaltje voor alle
pantheisten die nog nuchter denken kunnen. Met eene teekening. 's-Gravenhage,
C. Bredee, 1911 – 22 blz. [cf. & PDF]. De schrijver zelf noemt het “een brochuretje”.
Een grappig
verhaaltje met een serieuze ondertoon en strekking. Ik zal niet de wegen
beschrijven die ik moest bewandelen om met zekerheid te achterhalen dat de
schrijver van het stukje Herman Bakels was. De belangrijkste aanwijzing
was de vermelding in de tekst
van de door hem Bouquetje
Polemiek. Toen
deze veel schrijvende doopsgezinde predikant dit schreef stond hij, gezien de
ondertekening, in Sint Anna Parochie.
Hij maakt zich er druk om dat een vergadering van ‘moderne
theologen’ een sympathie-telegram gestuurd had aaneen Pruisische dominee Jatho,
die op het stond in Pruisen uit de Landskerk gezet te worden. „Wat zijn we toch
als een hollend paard, onnadenkend op hol geslagen! Wat hebben we ons met onze
sympathiebetuiging gek in de vingers gesneden!" Hij verwijt de
steunbetuigers dat zij meenden met een geestverwant-van doen te hebben: met een
ook “vrijzinnig-godsdienstig mensch.” “Het doel nu van dit geschriftje is, den
nuchteren goedwillenden lezer schel voor oogen te zetten dat Jatho géén
geestverwant van een vrijzinnig-godsdienstig mensch kan zijn; om de eenvoudige
reden dat hij niet in een eigenlijken God gelooft.”
Blijkbaar was die Jatho een verre voorloper van ds. Klaas
Hendrikse die God niet als een zijnde maar als het veranderende, als gebeuren
zag. Bakels drijft de spot met dit soort opvattingen en vooral met
pantheïstische opvattingen die God pas doen denken in en door de mens. Het is wel
grappig hoe hij de moeilijkheid schetst hoe een nog onbewuste God een Spinoza
kon maken (die hem dan kon denken) of nog sterker: hoe kon hij een bacterietje zó
maken dat daaruit ooit een Spinoza zou voortkomen, gegenereerd kon worden. Zie hoe hij de zorgelijke overwegingen van de halfbewuste 'pantheïstische God' beschrijft: