In meerdere werken behandelde Trendelenburg zijn inzicht dat er drie en niet meer dan drie verschillende mogelijke relaties bestaan tussen, zoals hij ze tegenover elkaar zet: blinde krachten en bewust denken. Ofwel wordt kracht als de fundamentele grootheid gezien, zodat denken niet meer is dan een resultaat (product of gevolgelijke gebeurtenis) van op zich blinde krachten. Het gaat dan om – in navolging van Democritus – materialistische, fysicalistische/naturalistische resp. mechanicistische filosofische stelsels of wereldbeelden waarin slechts de werkende oorzaak, causa efficiens, telt.
In het tweede geval gaat denken vooraf aan kracht (het gaat dan om – in navolging van Plato en Aristoteles – idealistische filosofische stelsels waarin de causa finalis telt, zoals in organische of teleologische wereldbeelden zoals die van de grote Duitse idealisten.
En dan is er de derde benadering, waar Spinoza als eerste mee kwam (“eine ursprüngliche und eigenthümliche Stellung, die noch nicht da gewesen war,” volgens Trendelenburg), waarbij er geen voorrang aan de ene of de andere wordt gegeven, maar waarbij kracht en denken onafhankelijk van elkaar – evenwaardig – elk op zich uiting geven aan het wezen van de ene en oneindige substantie. Anders gezegd, beide, kracht en denken, zijn fundamenteel hetzelfde en onderscheiden zich slechts van elkaar in het opvattende verstand. [Ik laat deze veel gehoorde, maar discutabele interpretatie van Spinoza’s attributenleer hier rusten, maar noteer dat het niet verwonderlijk is dat juist een Aristoteliaan meegaat in de subjectieve, resp. idealistische exegese].