Ferdinand Tönnies (1855 – 1936) verwerkte naast Hobbes ook Spinoza in zijn sociologische theorie

0
482


De Duitse socioloog is bij degenen die iets van sociologie in
hun studie hadden, vooral bekend vanwege zijn Gemeinschaft und Gesellschaft (1887), waarin hij nadruk legde op
een onderscheid tussen «gemeenschap» en «maatschappij». Hij heeft – naast Georg
Simmel, Werner Sombart en Max Weber – een belangrijke bijdrage geleverd aan de
sociologische theorievorming, maar ook aan de institutionalisering van de
sociologische discipline: in 1909 richtte hij de Duitse Sociologische
Vereniging op. In 1933 werd hij door het naziregime uit zijn hoogleraarsambt verwijderd.


Door het opnieuw publiceren van werk van Thomas Hobbes had
hij grote impact op de receptie van de Engelse filosoof in de twintigste eeuw. Ook
schreef hij Thomas Hobbes, der Mann und
der Denker
(1910). Maar met Spinoza hield hij zich ook serieus bezig. Uit twee dit
jaar verschenen werken (coïncidentie?) blijkt dat hij ook Spinoza’s bijdrage aan
de sociale wetenschap erkende en benutte. Kon voor Hobbes een samenleving alleen
bestaan door de beslissende tussenkomst van de staat, Spinoza wijst vooral op
het sociale karakter van de mens en op het feit dat een stabiel regime altijd
in de volksmassa geworteld dient te zijn. Je zou kunnen zeggen dat Tönnies voor
de sociologische vertaling van Spinoza's filosofie zorgde! Lang werd Tönnies gezien
als een nostalgische bard van het gemeenschapsgevoel tegen de mislukkingen van de
corporatistische beschaving en de harde maatschappij. Maar die tijd is wel
voorbij. Dit jaar verschenen:


Arno Bammé (Hg.), Ferdinand
Tönnies. Schriften zu Spinoza
. [Band 26 in der Reihe: Materialien der
Ferdinand-Tönnies-Arbeitsstelle am Institut für Technik- und Wissenschaftsforschung
der Alpen-Adria-Universität Klagenfurt],
Profil Verlag, 2016