Sambal goreng tempeh en -boontjes met mihoen
Snijd een grote ui en 2 teentjes
knoflook en maak die met een stukje geschilde laos (ook wel Thaise gember
genoemd) fijn in de vijzel. Bak dit in 2 eetlepels olie, eventueel met de sambal
of de lombok, aan. Voeg dan water toe, 1 theelepel keukentamarinde (asem) en 3
eetlepels suiker, eventueel palmsuiker: gula Jawa (Javaanse suiker) of gula
merah (rode suiker). Neem de helft apart en doe hier een salam blad bij en 2
eetlepels zoete ketjap. Laat dit een paar minuten indikken tot al het vocht
verdwenen is. Schep hierin de tempeh nog zo'n 2 minuten op zacht vuur om en om.
Het gerecht moet goed droog zijn. Naar smaak zout toevoegen en eventueel nog wat
suiker of ketjap*. Blad en laos verwijderen en koud of lauwwarm
serveren.
Voor de sambal goreng boontjes doe je in het kruidenmengsel
geen salam maar een geknakte serehstengel (citroengras) en eventueel nog een
stukje verse gember. Ook dat laat je op dezelfde wijze indikken. Gestoomde,
bijtgare spercieboontjes erbij, zout toevoegen en eventueel wat suiker en/of
asem en nog een paar minuten omscheppen. Stengel en wortelstukjes laos en gember
eruit halen.
Tip !: als je steeds iets vergeet – sereh, gember -, kun je des
te vaker naar Toko Mee Sin 😉
Voor een simpel mihoengerecht
rijstmie 2 minuten koken. Wat gesneden lenteui of prei, eventueel knoflook in
een lepel olie met een half bouillonblokje van Hügli fruiten. Fijn gesneden
wortel en een half blok tahu (tofu) in kleine blokjes toevoegen en even
roerbakken. Met een beetje zoete ketjap, een half kopje water en een handje
taugé de mihoen nog 2 minuten goed om en om scheppen tot de mihoen gaar is en
het gerecht goed warm. Peterselie erbij en eventueel met gefruite uitjes
serveren. Gewone bami (van tarwe, dus) kan ook. Met witte pandanrijst vind ik
het zelf eigenlijk het lekkerst.