Of het drinken van koffie de kans op een hartaanval vergroot of verkleint ligt aan iemands genen, zo stelt Ahmed El Sohemy van de universiteit van Toronto. Het effect van cafeïne lijkt afhankelijk te zijn van hoe lang het in het lichaam verblijft. Mensen met een genetisch bepaald traag metabolisme hebben pech. Het drinken van twee tot drie koppen koffie per dag leidt bij hen tot een 34% hoger risico op een hartaanval.
Bij meer dan vier koppen neemt dit risico zelfs toe tot 64% meer dan bij mensen met dezelfde genen die dagelijks één kop of minder drinken. Mensen die cafeïne daarentegen snel verwerken, lopen bij het dagelijks consumeren van twee tot drie koppen een 22% lager risico dan mensen met soortgelijk metabolisme die één of minder koppen koffie per dag drinken.
Cafeïne is een natuurlijke stimulant waarvan verondersteld wordt dat het zorgt voor vernauwing van de bloedvaten door het blokkeren van het hormoon adenosine. In de jaren '90 is ontdekt dat mensen varianten van een gen dragen dat codeert voor een enzym dat de cafeïne in het lichaam afbreekt. Volgens El-Sohemy breken mensen met twee kopieën van het CYP1A2*1A gen cafeïne vier keer zo snel af dan mensen met het CYP1A2*1F gen.
Bij toename van de hoeveelheid cafeïne in het lichaam wordt het adenosine geblokkeerd, wat leidt tot vernauwing van de bloedvaten en uiteindelijk mogelijk tot een hartaanval. Voor het onderzoek is het DNA van meer dan 2.000 patiënten en net zoveel gezonde mensen met vergelijkbaar leeftijd, sekse en verblijfsplaats, onderzocht. De resultaten zijn gepubliceerd in het Journal of the American Medical Association