Tttttrrrrrrrrrrrrrrrrrring!
Hij sloeg verschrikt zijn ogen open en stond op uit zijn luie zetel, waar hij zijn middagrust genoot. Hij liep nog slaperig eerst naar de verkeerde telefoon. Er waren twee verschillende aansluitingen, die van de familie en de zaken-telefoon van zijn vrouw. Zij had een hulpdienst voor, vooral, oudere mensen.
>>U spreekt met Harmsen, goede middag !
>>Is uw vrouw er niet ?
>> Nee, die is op huisbezoek.
>>Wanneer ze thuis komt, kunt u haar dan een boodschap doorgeven ?
>>Dat is goed hoor, mevrouw Vandamme !
>>het gaat over …….
En er volgt een heel verhaal. Maar, waar mijnheer Harmsen op wacht, komt nog steeds niet en toch was dat essentiel.
>>Ik heb het begrepen ! Ik zal het doorgeven, mevrouw Vandamme !
Dat laatste komt vlak voor mijnheer Harmsen de hoorn terug legt, zodoende hoort hij nog net dat de dame vraagt:
>>Hoe komt u toch bij Vandamme ?
>>Oh ! Dat komt zo: eerverleden week vertelde mijn vrouw, dat er steeds iemand opbelde zonder haar naam te noemen. Die krijgt steeds meer last van haar dementie. Dat is ene mevrouw Vandamme. En omdat u ook uw naam niet noemde, dacht ik dat u die mevrouw Vandamme bent.
De dame smeet kwaad ook de hoorn op de haak.
Mijnheer Harmsen kan alleen het verhaal aan zijn vrouw vertellen, waarna ze samen hartelijk lachen. Deze mevrouw zal nog wel terugbellen ! En misschien ook nog begrijpen, dat wie een boodschap heeft, ook je naam moet zeggen.