Een al oude Kerstoverweging

0
361

De vergankelijkheid van het Kerstfeest


Het gastronomische deel van het Kerstfeest omvat een aantal deelproblemen.
Wie zo gelukkig is op een vrij constante familie-bezetting te kunnen rekenen kan al vroeg beginnen de eerste vraag te beantwoorden.
Bij wie zal het Kerstfeest gevierd worden ?

Hierover kan men dan al vroeg gaan nadenken en het dan bepraten.

De gastheer en gastvrouw gaan al dan niet in overleg met de uit te nodigen gasten bezien, of de maaltijd thuis, dan wel in een restaurant zal worden gebruikt.

Er is dan al een gastenlijst, zodat men ook weet, of er met bepaalde deelnemers rekening zal moeten worden
gehouden.

Een eerste afscheiding zal al optreden bij de vegetariërs of vegetaristen. Dan zijn er de mensen, die lijden onder een voorgeschreven dieet. En dan tenslotte, maar dat hangt
dan van de belangrijkheid van de betrokken persoon (nen) af, of er wel of niet aandacht aan geschonken moet worden.. Is het in de smaak van die persoon (nen)?

Zijn deze moeilijkheden overwonnen, dan is het zaak af te spreken, wie de gastgevers gaan helpen bij de voorbereidingen.
Hiermee komen we in de logistieke fase.

Bij een bezoek aan een restaurant is de belangrijkheid hiervan miniem tot nihil. En daar gaan we dan ook voorlopig aan voorbij. Het enige, dat hier belangrijk kan zijn is de vraag, of er in het gezelschap mensen zijn, die DIRECTE onaangename gevolgen ondervinden van een niet-rookvrije ruimte.


We zijn zover, dat de dag daar is, dat de auto’s onderweg gaan naar de diverse winkels om alles aan te schaffen. Het zal op de gastgevers en hun hulpen aan komen.
En dan verdwijnt alles en bijna iedereen in de keuken. Het restant houdt zich bezig met de entourage van de huis- dan wel eetkamer.


Is het tijdstip van het maal aangebroken zetten zich alle gasten, al dan niet volgens vastgelegde orde, aan tafel. En de wijn komt binnen, kort erop gevolgd door de »eerste
gang«. De eerste lofprijzingen over aankleding, de juiste warmte en de heerlijke geuren, die al door het huis zweven, komen los.
En zo begint het eet-feest. Ieder doet zich naar zijn mogelijkheden te goed aan spijzen en dranken.

Onvoorziene boeren worden achter het servet opgevangen en verwerkt.
En… alles is nu aan ons lichaam om te genieten. De directe reuk. De smaak. De afwisseling van al het gebodene. Alles verdwijnt als sneeuw voor de zon, zelfs als het sneeuwt buiten.
Zijn alle overschotten afgeruimd kan het na-diner beginnen. Koffie of thee. Met weer een bonbon. Of, buiten voor de keukendeur, de sigaar of sigaret.
En weer enige tijd later kan er onder al dan niet heftige kussen worden bedankt en afscheid genomen om thuis nog even na te gaan, of men tot iets verder nog in staat is.


Maar ondertussen is het lichaam met al het genotene aan de slag gegaan. Of zelfs inde slag gegaan. Het spijs verteren is begonnen. In ons eigen lichaam. Daar doet in alle normale
gevallen niemand verder iets aan af of toe.
Tot we binnen zo’n 16 tot 24 uur later ons strikt alleen gaan terugtrekken in de meest kleinste kamer van het huis.
En is daar gebeurt, wat moest gebeuren, dan rest daar alles wat er over is van

het plannen

het inkopen doen
het vervoer
het schoonmaken
het toebereiden
het versieren
het opdienen
het innemen
de vele moeite, die het allemaal gekost heeft
het vele geld, dat het allemaal gekost heeft
de dank, die dit alles heeft opgeleverd.

Men noemt dit ONTLASTING
Dat wil zeggen, men moet blij zijn, dat men het kwijt is.
Alle overwegingen, zoals boven genoemd nemen niet weg, dat het te smerig is het met blote handen aan te vatten.
Dat het zo erg stinkt, dat een deel van de cosmetische industrie het er rijk mee heeft.
Dat er alleen nog beroepshalve interesse voor zou kunnen bestaan van de kant van artsen en verplegend personeel.

Wie denkt dan nog aan al die genoten ervaringen?
Wie denkt dan nog aan dank aan de gastgevers.
Iedereen kan zich alleen nog afvragen, waarom het nederlandse gezegde luidt

Stank voor dank !
Dat zou beter kloppen, wanneer men zegt

Stank na dank!