Van maandag 26 juli tot en met vrijdag 30 juli 2010 werd de Spinoza-zomerweek gehouden die de Vereniging Het Spinozahuis voor de 11e maal organiseerde. Na drie zomerweken in het Woodbrookershuis te Barchem te hebben gehouden was de Spinozaweek weer terug in de ISvW, Internationale School voor Wijsbegeerte te Leusden. Thema dit jaar was: de Spinoza-receptie, ofwel: Spinoza voor en tegen door de eeuwen heen.
De eerste dag werd de informatie aangeboden door prof. dr. Wiep van Bunge over de vroege receptie van Spinoza in de Nederlandse Republiek. Hij ging in op diverse benaderingen van wat receptie is (Begriffsgeschichte, Cambridge School). Geschiedenis van de filosofie bestaat volledig uit receptie. Opmerkelijk is dat de nieuwe filosofie van de 17e eeuw geen belangstelling en waardering meer heeft voor oude filosofie. Spinoza citeert nauwelijks oude bronnen en als hij het doet is om ze te bestrijden. Descartes was de laatste grote Aristoteles-criticus. En Spinoza's debuut was niet toevallig een uitleg van Descartes, maar met zwaar voorbehoud (kritiek): er is geen vrije wil en de rede heeft een grotere reikwijdte dan bij Descartes. Voeg daarbij Spinoza's ontkenning van een transcendente God en een onsterfelijke ziel en hij werd de gedroomde tegenstander voor de cartesiaan Regnerus van Mansvelt (1639 – 1671), de remonstrant Philip van Limborgh (1632 – 1712) en de collegiant Johannes Bredenburg (1643 – 1691).
´s Middags ging het over het 'probleem' van de 'morele voortreffelijkheid' van Spinoza die gezien werd als atheïst (Bayle) en de voorstanders van Spinoza, de doopsgezinde collegiant Jarig Jellis, Adriaan Koerbagh e.a. En het ging over de betekenis van Jonathan Israel (waarover later apart meer).
's Avonds ging dr. Miriam van Reijen voor in de tekstlezing van de Vooreeden bij De Nagelate Schriften, die allerwaarschijnlijkst door Jarig Jelles geschreven zijn. Het 17de-eeuwse Nederlands is even wennen, maar is toch tamelijk makkelijk te volgen.