De ontluistering van de maatschappij…

0
472
Rond de veertiger jaren was er een geïllustreerd tijdschrift, dat al over een columnist beschikte ! Dat heette in die jaren wel anders, maar het is met de huidige vorm goed vergelijkbaar.
Het heette – als ik me goed herinner –
>>Arie, de conducteur van lijn 17<<.
 
Nu, ik ken toen helemaal geen lijn 17, dus Arie ook niet. Maar ik vond als pasbeginnend lezertje het wel leuk om die wekelijkse stukjes over onze medemensen te lezen.

Natuurlijk kende ik wel de bekende trams. Die met een middenbalkon en een zitafdeling aan de voor- en aan de achterzijde. De laatste had bij mij en mijn vrienden medescholieren altijd wel de voorkeur. Daar was namelijk de stuurstand, te gebruiken bij het achteruit-rijden. En daar hadden we gegarandeerd meer plaats dan ergens anders in het tramstel. De enige zorg, die we hadden was, dat de conducteur op zijn verkooproute ons iedere keer van onze zitplaatsen verdreef. Dat was bedieningsapparatuur en niet geëigend om op rond te hangen. Ja, die conducteurs van toen. Met hun blikken kassa op de al dan niet geprononceerde buik. Ieder muntje zijn eigen gleufje.
 
En we kwamen er nooit achter wat er met het geld gebeurde, dat op de latjesbodem van het balkon viel. Waren dat extra verdienste voor de vervoersmaatschappij ? Of trotseerde die conducteur al het stof en vuil, dat er ook tussen viel, aan het eind van de dienst voor een extra inkomen ? Een fooitje was altijd wel een welkomen aanvulling op het niet al te brede inkomen. Al moest je er dan letterlijk voor door het stof.
Maar de man was wel de representant voor zijn baas, zijn onderneming. En de tram, dat was ZIJN tram.
 
De televisie toont, als het om dienstverlening gaat twee uitersten.
Een rijtje plastic bekers, zoals we die van vroegere milkshakes kennen. Daar liggen drie kleine pakjes op. Een met suiker, een met melkpoeder en een met een halfhapskaakje.
Prijs drie euro. De juffrouw, die die in ontvangst neemt, zou net zo goed toiletjuffrouw kunnen zijn.
Dan een restaurant, dat druk is van de rust die er heerst. Een ober komt vragen, wat het mag zijn. Later blijkt deze heerlijke koffie 2,60 euro te kosten. Wanneer je weggaat, houdt de man de deur nog voor je open.
Wordt werkelijk de dienstbaarheid ten grave gedragen. Of kun je beter zeggen >weggesmeten ?

Een gedreven reiziger vindt, dat het kopen van een kaartje via een automaat het voordeel heeft voor de luchtvaartmaatschappij – maar dat geldt voor iedere vervoersondernemer – dat je technisch onderwijs genoten moet hebben om alle koopjes, die er dan zouden bestaan, aan die automaat te ontlokken.
 
Kassa !!!
 
Over enkele jaren, wanneer het onheil van de chipkaart zich over ons land heeft uitgespreid ( wie denkt hier nu al aan alle ellende voor de buitenlander, die ons land bezoekt (moet bezoeken vanwege onze noodzakelijke economie)??) kan het volgende voorkomen.
Je wordt ‘s morgens om half vijf uit je bed gebeld (als het dan nog zo gaat) en in je pyjama op het bureau vraagt een inspecteur, of je drie dagen eerder om half vijf op het metrostation Knobbelweg niets is opgevallen ?
>>Waarom dat dan wel ?
>>Op dat tijdstip werd een broodjeszaak op dat station overvallen en volgens uw chipkaart bent u op dat moment op dat station uitgestapt.
Bewijst u dan maar, dat u niets met die overval te maken gehad hebt !

In het tv-programma werd de stelling gelanceerd, dat Koning Klant is afgeschoten en we zijn nu allemaal onbezoldigde medewerkers geworden. Vroeger liepen er de z.g sandwichmen over straat, die hadden een bord voor hun kop en voor hun rug, waar ze reclame mee maakten voor diverse bedrijven. Tegenwoordig loopt driekwart van Nederland met boodschappentassen, die onverhuld en onbetaald weergeven, waar men zijn boodschappen vandaan heeft.
Is dit de niet te stoppen toekomst ?
Is dit wat we willen ?
Maar wat moet je er nog aan doen ?
Zouden er mensen zijn, die denken, dat er nog iemand zal zijn, die dankbaar kan zijn voor het in gang zetten van dergelijke ontwikkeling ?
De goede oude tijd was in ieder geval nog ergens goed.

 
Want we waren mensen en werden zo behandeld. Nu zijn we verlengstukken van machines, of mechanisaties.