In de avondlezing tijdens de Spinozaweek in Barchem, waarin het ging over de mogelijke betekenis van Spinoza voor leden van de vrijmetselarij, kwam de inleider – mede n.a.v. de notie 'Opperbouwmeester van het heelal' – ook even te spreken over de pogingen die worden gedaan om de natuurkundige ‘Theorie van alles’ te vinden. Hij verwees naar een discussie tussen de snaartheoretici Leonard Susskind en Robert Dijkgraaf, waarover hij in het Tijdschift Natuurwetenschap & Techniek had gelezen.
Een van de grondleggers van de snaartheorie, Leonard Susskind van Stanford University, zou hebben uitgerekend dat er wel 10500 ’oplossingen’ voor de snaartheorie zouden zijn – meer varianten van de snaartheorie dan er atomen zijn in het heelal!
Er zouden wel zo’n 10500 heelallen met alle mogelijke varianten in aanvangparameters moeten zijn om één heelal als het onze te doen bestaan, waar na zoveel miljarden jaren intelligente levende wezens konden ontstaan.
“Waar zijn al deze andere heelallen? We zullen nooit een glimp van ze opvangen, aangezien ze buiten de grens van ons eigen, zichtbare heelal liggen. Toch zijn ze de reden dat wij bestaan: het ontstaan van intelligent leven zonder goddelijk ingrijpen is wel zo fantastisch onwaarschijnlijk, dat je inderdaad iets als 10500 heelallen moet ‘uitproberen’ voordat het één keer lukt.”