Vertrekpunt voor dit weblog is meestal iets dat ik op en via internet ben tegengekomen, vaak doordat ik er uitdrukkelijk naar op zoek ging, maar dikwijls ook doordat ik het als bijvangst toevallig – serendipisch – tegenkwam.
Regelmatig schaf ik mij een boek aan en vaak ook spoed ik mij vervolgens naar de Maastrichtse Openbare Bibliotheek, het fraaie gebouw Centre Céremique genaamd, waarvan Jo Coenen de architect was. Thuis heb ik dan al via internet in de catalogus kunnen zien of een werk er aanwezig is. Sinds deze week heb ik uit die bibliotheek het hoofdwerk van mevrouw C. Thijssen-Schoute, Nederlands Cartesianisme (1954) in huis. Ik vond het te prijzig om aan te schaffen en had eigenlijk niet verwacht dat de bibliotheek het zou hebben. Meer en meer ontdek ik, hoewel ik vaak mistast, hoe welvoorzien zo’n provinciale, niet-universitaire bibliotheek vaak wel is.
Zo ook gisteren, toen ik naging of het boek dat Wim Klever in een reactie gisteren noemde, zijn Voorbeschikking. De wetenschappelijke filosofie, wellicht aanwezig was. Dat bleek niet het geval (het wordt momenteel ook niet op internet antiquarisch aangeboden). Maar tot mijn vreugde bleek de bibliotheek wel 17 titels van hem te hebben, waarvan slechts enkele in de rekken staan en de meeste uit het magazijn op te vragen zijn. Zo ook zijn Zuivere economische wetenschap. Een ontwerp op basis van Spinozistsiche beginselen” (1990). Ik heb dus de komende tijd weer flink wat te doen, terwijl er al stapels boeken liggen.
Daarbij heeft zich nu dus ook gevoegd het Nederlands Cartesianisme.